Soefisme: De Weg van Welāya

Seyr-i āfākī, de tweede weg, begint in de buitenwereld, bekijkt en beschouwt de verschijningen van de namen en de eigenschappen van Allah, welke zich in deze wereld manifesteren; vandaaruit leidt hij naar de eigen ziel en neemt hij deze verschijningen op een kleinere schaal in het hart waar, en opent hij de kortste weg daarheen. Zodoende ziet hij dat het hart als een spiegel dient voor es-Samed, en verenigt hij zich met het doel waarnaar hij heeft gezocht.

 

Inderdaad, indien de mensen die op de eerste weg reizen daarbij geen succes hebben om hun kwaadaardige nefs te doden, en indien zij hun lage begeertes niet opgeven en het egoïsme niet tot zwijgen kunnen brengen, dan vallen zij vanuit dankbare hoedanigheid omlaag naar een hoogmoedige gesteldheid, naar zelfingenomenheid. 

 

Wanneer een dergelijke persoon een vorm van ontroering meemaakt die zich vanuit liefde ontwikkelt, en een soort roestoestand beleeft die uit deze ontroering voorkomt, dan brengt dat bij hem zulke hooggespannen verwachtingen teweeg dat hij zijn grenzen verreweg overschrijdt en in een bedwelmende toestand raakt, waardoor hij woorden uitspreekt die totaal niet samenvallen met die van de sharia. Op die manier brengt hij zowel aan zichzelf als aan anderen schade toe.