Soefisme: De Weg van Welāya
De tweede stap: via het vers
وَلاَ تَكُونُوا كَالَّذِينَ نَسُوا اللّٰهَ فَاَنْسٰيهُمْ اَنْفُسَهُمْ Wees niet zoals degenen die Allah vergeten en die Allah daarom henzelf doet vergeten. Zij zijn de overtreders. - De Koran 59:19
onderwijst deze stap ons dat de mens zichzelf heeft vergeten en dat hij zich niet van zichzelf bewust is. Wanneer hij aan de dood denkt, draagt hij deze aan anderen over. En wanneer de vergankelijkheid bij hem opkomt, dan betrekt hij deze niet op zichzelf. Waar het om dienstbaarheid gaat, vergeet hij zichzelf, maar waar het om beloningen en om genietingen gaat, denkt hij aan zichzelf en betrekt hij deze in sterke mate op zichzelf of op zijn inbreng. Dit is een karakteristiek van de kwaadaardige nefsEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt..
Volgens deze stap kan de nefsEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt. gezuiverd en welopgevoed raken door te streven naar het tegendeel van deze houding. Dus, men dient zijn nefsEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt. waar het om beloningen en om genietingen gaat te vergeten, en waar het om dienstbaarheid en de vergankelijkheid gaat daarbij te betrekken.
De derde stap: deze stap onderwijst ons via het vers
مَا اَصَابَكَ مِنْ حَسَنَةٍ فَمِنَ اللّٰهِ وَمَا اَصَابَكَ مِنْ سَيِّئَةٍ فَمِنْ نَفْسِكَ Het goede dat jullie treft, dat komt van Allah en het slechte dat jullie treft, dat komt van julliezelf. - De Koran 4:79
dat de nefsEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt. vanuit zijn aard altijd het goede aan zichzelf toewijst, op zichzelf betrekt en belandt daaromtrent in trots en hoogmoedigheid. Echter, via deze stap ziet men bij zijn nefsEen aspect van de ziel dat de kwaadaardige eigenschappen van een mens in zich herbergt. uitsluitend en alleen fouten, gebreken, machteloosheid en behoeftigheid. Hij beseft hiermee dat alle vormen van schoonheid en volmaaktheid, die aan hem geschonken zijn, tot de gunsten van Fātir-i zul-DjelālAllah, Wiens grootsheid en verhevenheid grenzeloos is en Die alles vanuit het niets schept. behoren. In plaats van een trotse houding aan te nemen, dient de mens Allah dankbetuiging te betonen. En in plaats van zichzelf te verheffen dient de mens Allah te verheerlijken.