Soefisme: De Weg van Welāya

Inderdaad, wat de zuivering van de nefs volgens deze stap betreft, deze geschiedt volgens het vers

قَدْ اَفْلَحَ مَنْ زَكَّيهَا

wanneer de mens beseft dat zijn volmaaktheid zich in zijn onvolmaaktheid, zijn macht in zijn machteloosheid en zijn rijkdom in zijn behoeftigheid bevindt.


De vierde stap: deze stap onderwijst ons het vers

كُلُّ شَيْءٍ هَالِكٌ اِلاَّ وَجْهَهُ

welk ons de les ter harte doet nemen dat de nefs zichzelf als vrij en zelfstandig beschouwt en zichzelf vooral als onafhankelijk bestaande ziet. Op basis daarvan beweert hij aanspraak te maken op een soort heerschappij, hij vertoont tegenover zijn Aanbedene een vijandige, opstandige gezindheid. De nefs kan zich daaruit redden, indien hij de volgende waarheid begrijpt:

 

Alles is in wezen, wanneer men dat alles vanuit manā-yi ismī bekijkt, vergankelijk, afwezig, veranderlijk en niet-bestaand. Echter, indien men alles vanuit manā-yi harfī bekijkt, vanuit een aspect dat alles als een spiegel voor de namen van Sāni-i zul-Djelāl dient en daarmee een opdracht heeft, dan is alles een getuige, aanwezig, bestaand en onvergankelijk.