De Miradj (De Hemelreis van de Profeet)

Vervolgens stuurde hij hem terug als gids voor de bezoekers van het paleis, zodat hij – aan de hand van de inrichting, de versieringen, de wonderen en de prachtige patronen van het paleis – het volk de bouwmeester ervan zou kunnen bekendmaken. Daarnaast zou hij hen de betekenis achter de welgeordende versieringen onderwijzen, uitleggen hoe deze verwezen naar de volmaaktheden en vaardigheden van de meester van het paleis, en de diepere betekenissen ervan onthullen. Ook zou hij hen onderwijzen hoe zij zich in het paleis moesten gedragen, hoe zij het moesten bezichtigen en welke etiquette daarbij hoorde – alles in overeenstemming met de wensen en instructies van deze wijze, onzichtbare sultan.

 

Inderdaad, op dezelfde wijze wilde de Majesteitelijke Schepper – de Eeuwige Sultan – Zijn oneindige volmaaktheid en schoonheid zowel Zelf aanschouwen als aan anderen tonen. Daarom heeft Hij dit wereldpaleis op zo’n wonderlijke wijze opgericht en ingericht, dat elk schepsel, in talloze ‘talen’, Zijn volmaaktheid verheerlijkt en op ontelbare manieren Zijn schoonheid weerspiegelt.  

 

Het hele universum toont – met alles wat het bevat – hoeveel verborgen geestelijke schatten besloten liggen in elke schone naam van Hem, en hoeveel subtiele geheimen verscholen zijn in elk van Zijn heilige titels. Het toont dit op zó’n wijze dat alle wetenschappen – met hun eigen methoden – sinds de tijd van Adem (as) dit ‘boek der schepping’ bestuderen, maar tot op heden nog niet eens een tiende hebben kunnen doorgronden van de betekenissen die dit boek openbaart over de namen en de volmaaktheid van Allah.

 

Welnu, de wijsheid van Djelīl-i zul-Djemāl, Djemīl-i zul-Djelāl, Sāni-i zul-Kemāl – Die dit wereldpaleis heeft geopend als een tentoonstellingshal van Zijn spirituele schoonheid en volmaaktheid – vereist dat Hij de betekenissen van de tekenen in dit paleis aan iemand onthult, opdat dit wereldpaleis niet vervalt in zinloosheid of doelloosheid.

 

Hij laat deze persoon rondreizen in de hogere werelden, die als bronnen dienen voor de wonderen van dit paleis en als opslagplaatsen voor de vruchten ervan. Vervolgens doet Hij hem opstijgen boven al deze werelden, laat hem de werelden van het hiernamaals doorkruisen en eert hém met de nabijheid van Zijn goddelijke Tegenwoordigheid. Daarna vertrouwt Hij hem talloze taken toe: hij stelt hem aan als leraar voor al Zijn dienaren, benoemt hem tot verkondiger van Zijn heerschappij, maakt hem tot boodschapper van Zijn welbehagen, en wijst hem aan als uitlegger van de tekenen van Zijn schepping in het wereldpaleis. Bovendien onderscheidt Hij hem door wonderen – die hem sieren als eretekens – en toont Hij zo zijn bevoorrechte positie. Via een goddelijk decreet, zoals de Koran, openbaart Hij dat deze persoon Zijn oprechte en bijzondere tolk is.

 

Zo hebben we, door de verrekijker van deze gelijkenis, enkele van de vele wijsheden van de Mirādj laten zien. De rest kun je hiermee vergelijken.