De Miradj (De Hemelreis van de Profeet)

Tweede gelijkenis: stel je een veelzijdig en begaafd persoon voor die een wonderbaarlijk boek schrijft – een boek waarin op elke pagina zoveel werkelijkheden staan als in honderd andere boeken; waarin elke regel evenveel subtiele betekenissen bevat als honderd pagina’s; waarin elk woord zoveel diepzinnige waarheden omvat als honderd regels; en waarin elke letter evenveel betekenissen in zich draagt als honderd woorden. Alles in dat boek verwijst naar en weerspiegelt de spirituele volmaaktheid van deze wonderbaarlijke schrijver. Het is dan ook vanzelfsprekend dat een schrijver van zo’n meesterwerk de daarin vervatte waarheden niet ontoegankelijk zou maken – dat hij een onuitputtelijke schat als deze niet gesloten zou laten en haar zo zou prijsgeven aan zinloosheid en vergetelheid.

 

Ongetwijfeld zou hij het onderwijzen aan sommigen, opdat het boek – dat zoveel waardevolle betekenissen bevat – niet ongebruikt blijft, noch tevergeefs verloren gaat of tot doelloosheid vervalt. Zo zouden de verborgen volmaaktheden van de schrijver aan het licht komen, zijn innerlijke schoonheid zichtbaar worden, en zou hij er zelf vreugde aan beleven én anderen ervan laten meegenieten. Ook zou hij dit wonderbaarlijke boek volledig onderwijzen aan één uitverkoren persoon – van kaft tot kaft, van de eerste pagina tot aan de laatste – met al zijn diepzinnige betekenissen en wezenlijke werkelijkheden, zodat hij het vervolgens aan anderen kan overbrengen.

 

Op precies dezelfde manier heeft Naqqāsh-i Ezèlī dit universum als een boek geschreven, op wonderbaarlijke wijze, om Zijn volmaaktheid, Zijn schoonheid en de werkelijkheden van Zijn Namen te openbaren. Hij heeft het zo samengesteld dat alle schepselen op oneindig veel manieren Zijn grenzeloze volmaaktheden en de betekenissen van Zijn Namen en Eigenschappen uitdrukken en verklaren. Het is vanzelfsprekend dat een boek waarvan de betekenissen niet gekend worden, uiteindelijk zijn waarde verliest. En zeker een boek waarin elke letter duizenden betekenissen omvat, kan en mag niet overgelaten worden aan zinloosheid. Daarom zal de Schrijver van dit boek het ongetwijfeld uitleggen.

 

Hij zal – naar de capaciteit van iedere groepering – de betekenissen van een gedeelte van dit boek via Zijn boodschappers openbaren. En Hij zal het geheel uitleggen aan één uitverkoren persoon: iemand met de meest allesomvattende blik, het meest universele bewustzijn en de meest bevoorrechte aanleg.

 

Om de totaliteit van zo’n groots boek en de universele waarheden erin te onderwijzen, is het dan ook vanuit wijsheid noodzakelijk om deze persoon een buitengewoon verheven spirituele reis te laten maken. Met andere woorden: hij dient te reizen vanaf de eerste bladzijde – het uiterste einde van de veelheid (deze wereld) – tot aan de laatste pagina, de hoogste grens van de sfeer van de ehadiyya.

 

Zo kun je, door middel van deze gelijkenis, tot op zekere hoogte de verheven wijsheid van de Mirādj begrijpen.