Soefisme: De Weg van Welāya

Aangezien hij zijn wereld, haar geliefde, niet uit handen wilt geven, veronderstelt hij, onder het voorwendsel dat het hierbij om wahdetul-wudjūd gaat, het vergankelijke bestaan van de wereld als eeuwig. Door aan deze wereld, zijn geliefde, de eeuwigheid toe te schrijven, verheft hij haar zodanig dat hij aan haar de goddelijke eigenschappen toeschrijft, en zodoende een weg opent die tot het verloochenen van Allah leidt. 

 

In deze eeuw heerst de materialistische instelling dermate sterk, dat zij de materie voor de oorsprong van alles houdt. Aangezien de oprechte gelovigen in een dergelijke tijdperk de materie als volledig onbeduidend, als betekenisloos beschouwen en vervolgens de weg van wahdetul-wudjūd ter sprake wordt gebracht, maken wellicht de materialisten aanspraak op het houden van materie als oorsprong voor alles door te zeggen: “Ook wij hebben precies hetzelfde beweerd.” en dat terwijl daarentegen deze gedachtegang van de materialisten en van de natuuraanbidders het verst verwijderd is van die van wahdetul-wudjūd. Immers, de volgelingen van wahdetul-wudjūd kennen aan het bestaan van Allah met hun geloofskracht een zodanig definitieve betekenis toe, dat zij daarmee het daadwerkelijke bestaan van de gehele schepping verloochenen. Wat echter de materialisten betreft, zij kennen aan de gehele schepping een zodanige betekenis toe, dat zij op kosten van het universum Allah verloochenen. Kijk dan nu wat voor een groot verschil zich tussen deze twee opvattingen bevindt.