Soefisme: De Weg van Welāya

Zodoende bevindt zich dan de ware troost, de ware geborgenheid en het aangename genot van een dergelijke persoon, die zichzelf op zulke ver verwijderde locaties als afgelegen bergen en troosteloze dalen aantreft, in zikr en tefekkur, welke het hart in werking stellen, tot beweging nopen. En hij wendt zich tot zijn hart, roept Allah aan en vindt de geborgenheid in het eigen hart. En in deze geborgenheid bekijkt hij de schepselen en de gebeurtenissen, die hem ogenschijnlijk vijandig toeschijnen, opdat zij hem met geborgenheid benaderen en zegt hierop: “Mijn Schepper, Degene Die ik aanroep, heeft eveneens hier, op mijn eenzame solitaire plaats, ontelbare dienaren, net zoals Hij die overal heeft. Ik ben niet alleen, het gevoel van eenzaamheid heeft geen enkele betekenis.” Vanuit zijn īmān ontvangt hij de vreugde van geborgenheid. Zodoende begrijpt hij wat geluk in het leven werkelijk inhoudt en dankt hij Allah.

 

De derde aanduiding

 

Welāya is een getuigenis van profeetschap en tarīqa is een bewijs voor sharia. Immers, de geloofswaarheden die door de boodschapper (saw) worden verkondigd, worden door welāya op het niveau van aynel-yaqīn waargenomen en bevestigd door middel van een soort getuigenis van het hart en van de spirituele beleving. Deze bevestiging vormt het absolute bewijs voor de juistheid van profeetschap.