Het Geloof en de Mens
Inderdaad, de mens lijkt op een zaad. Immers, een zaad krijgt door de macht van Allah een betekenisvolle spirituele aanleg en van de lotsbeschikking een subtiel en waardevol programma mee, zodat hij onder de grond werkt om zich uit die krappe plek te bevrijden en het wijde luchtruim te bereiken. Aldus via de expressie van zijn kenmerkende ontwikkelingsbekwaamheden, vraagt het zaad aan zijn Schepper om een boom te kunnen worden, zodat hij zijn eigen volmaaktheid kan bereiken. Indien dit zaad vanwege zijn verkeerde instelling zijn betekenisvolle spirituele aanleg misbruikt om schadelijke stoffen onder de grond naar zich toe te trekken, dan zal hij in een korte tijd in die krappe plaats tevergeefs bederven. Indien dit zaad daarentegen zijn betekenisvolle spirituele aanleg -in overeenstemming met de ewāmir-i tekwīniyyaBevelen en wetten van de Schepper aangaande het scheppen; ook wel natuurwetten genoemd., die achter het geheim van het vers
فَالِقُ الْحَبِّ وَالنَّوٰى Het is Allah Die de graankorrels en pitten doet ontkiemen. – De Koran 6:95
te zien is- op de juiste wijze uitvoert, dan zal hij uit die krappe wereld treden en tot een grote vruchtdragende boom uitgroeien. Zodoende zal zijn beperkte waarheid een gedaante van een grote alomvattende waarheid aannemen.