Het Grootste Teken

Het derde vers:

وَمِنْ ثَمَرَاتِ النَّخِيلِ وَالْاَعْنَابِ تَتَّخِذُونَ مِنْهُ سَكَرًا وَرِزْقًا حَسَنًا اِنَّ فِى ذٰلِكَ لَاٰيَةً لِقَوْمٍ يَعْقِلُونَ

Dit vers richt de aandacht op dadels en druiven en maakt het volgende bekend: “Voor degenen die een verstand bezitten, bevindt zich in deze twee vruchten een groot teken en een krachtig bewijs voor de eenheid van Allah.” 

 

Inderdaad, naast het feit dat deze beide vruchten als voeding en fruit dienen, bereidt men daaruit eveneens smakelijke gerechten. Voorzeker, de bomen van deze vruchten, die in zand zonder water of in droge aarde gedijen, vormen een zodanig doelgericht wonder, een fabriek van zoetwaren, een machine van honingsappen en een kunstwerk waarin een fijngevoelige evenwichtigheid, een volmaakte ordening, een wijsheid en een zorgvuldigheid te zien zijn, dat ieder mens die ook maar over een greintje verstand beschikt dient te zeggen: “Degene die dit zo heeft samengesteld, zal zeker ook degene zijn die het universum heeft geschapen.”