Het Grootste Teken

Inderdaad, iedere reiziger die naar deze verblijfplaats (de wereld) komt, opent zijn ogen en vraagt zich af wie de Auteur van dit enorme boek (de wereld), de Eigenaar van deze verfraaide herberg (de wereld) en de Sultan van dit geweldige land (de wereld) is; een land dat op een plaats met rijkelijke gastmalen, een wonderbaarlijke tentoonstelling met adembenemende kunstwerken, een zeer indrukwekkend legerkamp met een uiterst gedisciplineerd leger, een uiterst wonderbaarlijk museum met verbazingwekkende voorstellingen en een merkwaardig bezinningsoord met vele wijsheden lijkt.

 

En terwijl deze reiziger zich over Hem (de Auteur, de Eigenaar, de Sultan) afvraagt, vertoont in eerste instantie het prachtige aangezicht van de hemel, gegraveerd met de vergulde belettering van de sterren, zich aan hem en zegt: “Kijk naar mij, ik zal jou leiden naar Degene Wie jij zoekt.” 

 

Hierop kijkt en neemt hij waar dat er honderdduizenden hemellichamen zijn, waarvan sommigen zelfs duizendmaal groter zijn dan de aarde en zeventig maal sneller wentelen dan een kanonskogel, en ziet dat zij met diverse taken worden belast, zonder ondersteunende pilaren in stand worden gehouden, in harmonie met elkaar en zonder tegen elkaar te botsen zeer snel in beweging worden gehouden, zonder enige brandstof voortdurend als lampen brandend worden gehouden, zonder enige vorm van verstoring, wanorde of onevenwichtigheid in totale stilte worden bestuurd, net zoals de zon en de maan met betekenisvolle taken aan het werk worden gezet zonder dat zij daartegen ooit in opstand komen en binnen deze oneindige ruimte, waarvan de grootte niet in cijfers uitgedrukt kan worden, op hetzelfde moment, met dezelfde kracht, op dezelfde wijze en in dezelfde vorm zonder enige vorm van tekortkomingen worden beheerd.