Het Grootste Teken
Vervolgens bekijkt de reiziger de rivieren en ziet dat de voordelen die zij opleveren, de taken die zij vervullen en hun opbrengsten en verbruik een dusdanige wijsheid en barmhartigheid weergeven, dat ze overduidelijk een bewijs vormen dat alle rivieren, waterbronnen en beken hun oorsprong in de schatkamer van de barmhartigheid van een Rahmān-i zul-Djelāl wel-IkraamAllah, Wiens barmhartigheid oneindig, Wiens grootsheid en verhevenheid grenzeloos en Wiens vrijgevigheid onuitputtelijk is. vinden en daaruit voortvloeien. Bovendien hebben deze rivieren een dermate grote opslag en worden zodanig zoveel verbruikt, dat er zelfs een overlevering is dat vier ervan uit het paradijs stromen. Dat houdt in dat hun oorsprongen zich ver buiten de zichtbare wereld bevinden, dat zij vanuit de schatkamer van het paradijs voortkomen en alleen maar vanuit een onzichtbare en onuitputtelijke bron stromen. Bijvoorbeeld, de gezegende rivier de Nijl, die het woestijnlandschap van Egypte tot een paradijs omvormt, stroomt als een kleine zee voortdurend zonder ooit uitgeput te raken vanuit het zuidelijk gelegen hooggebergte genaamd ‘Djebel-i Qamer’. Indien het gedurende zes maanden uitgestroomde water van deze berg samengebracht en in de vorm van een berg bevroren zou worden, dan zou het qua omvang de berg zelf overtreffen, terwijl de opslagplaats van het uitgestroomde water nog geen zesde deel van de berg inneemt. Wat betreft de regen die de rivier aanvult en de opslagplaats opvult, deze is zeer schaars in dit bloedhete gebied en wordt zeer vlug opgeslokt door de dorstige aarde; zij is absoluut onmachtig om het waterbalans in de rivier te handhaven. De overlevering dat de gezegende rivier de Nijl op een buiten ons begripsvermogen liggende wijze vanuit een verborgen paradijs ontspringt, drukt zodoende een diepgaande betekenis en een wonderschone waarheid uit.