Het Grootste Teken

En bovendien bewijzen Het Vijfentwintigste Woord en het einde van De Negentiende Brief, die één van de honderden bewijzen van de Risale-i Nur vormen omtrent de wonderbaarlijkheid van de Koran, dat de Koran in veertig aspecten een wonder is. Zij overtuigen degenen die deze aspecten hebben waargenomen op een zodanige wijze, dat zij verwonderd raken en bewonderd reageren op hun bewijsvoeringen in plaats van deze te bekritiseren en stellen deze aspecten zeer op prijs door de waarden van deze bewijzen te erkennen.

 

De reiziger laat de bewijsvoering dat de Koran een wonder en het woord van Allah is aan de Risale-i Nur over en besteedt met een korte verwijzing alleen aandacht aan een aantal punten dat de grootsheid van de Koran aantoont.

 

Het eerste punt: zoals de Koran met al zijn wonderen en waarheden, welke naar de waarachtigheid ervan verwijzen, een wonder van Muhammed (saw) is, zo is eveneens Muhammed (saw) met al zijn wonderen, met alle bewijzen die zijn profeetschap bevestigen en met zijn volmaakte kennis een wonder van de Koran en een onomstotelijk bewijs dat de Koran het woord van Allah is.