Het Grootste Teken

Als een korte verwijzing naar de onderwijzing aangaande de tewhīd en de īmān die de reiziger vanuit de Koran heeft verkregen, is in de zeventiende trede van het eerste gedeelte het volgende gezegd:

 

لاَ اِلٰهَ اِلاَّ اللّٰهُ الْوَاجِبُ الْوُجُودِ الْوَاحِدُ الْاَحَدُ الَّذِى دَلَّ عَلٰى وُجُوبِ وُجُودِهِ فِى وَحْدَتِهِ الْقُرْاٰنُ الْمُعْجِزُ الْبَيَانِ الْمَقْبُولُ الْمَرْغُوبُ لِاَجْنَاسِ الْمَلَكِ وَالْاِنْسِ وَالْجَانِّ اَلْمَقْرُوءُ كُلُّ اٰيَاتِهِ فِى كُلِّ دَقِيقَةٍ بِكَمَالِ الْاِحْتِرَامِ بِاَلْسِنَةِ مِئَاتِ الْمَلاَيِينَ مِنْ نَوْعِ الْاِنْسَانِ الدَّائِمُ سَلْطَنَتُهُ الْقُدْسِيَّةُ عَلٰۤى اَقْطَارِ الْاَرْضِ وَالْاَكْوَانِ وَعَلٰى وُجُوهِ الْاَعْصَارِ وَالزَّمَانِ وَالْجَارِي حَاكِمِيَّتُهُ الْمَعْنَوِيَّةُ النُّورَانِيَّةُ عَلٰى نِصْفِ الْاَرْضِ وَخُمْسِ الْبَشَرِ فِى اَرْبَعَةَ عَشَرَ عَصْرًا بِكَمَالِ الْاِحْتِشَامِ وَكَذَا شَهِدَ وَبَرْهَنَ بِاِجْمَاعِ سُوَرِهِ الْقُدْسِيَّةِ السَّمَاوِيَّةِ وَبِاِتِّفَاقِ اٰيَاتِهِ النُّورَانِيَّةِ الْاِلٰهِيَّةِ وَبِتَوَافُقِ اَسْرَارِهِ وَاَنْوَارِهِ وَبِتَطَابُقِ حَقَائِقِهِ وَثَمَرَاتِهِ وَاٰثَارِهِ بِالْمُشَاهَدَةِ وَالْعَيَانِ [1]

 

 

 

[1] Er is geen god buiten Allah. Hij is de Noodzakelijke Bestaande en de Ene Unieke, Wiens noodzakelijke bestaan en eenheid door de Koran, die door de engelen, de mensen en de djinns geaccepteerd en waarnaar verlangd wordt, waarvan de verzen elke minuut in algehele eerbied door honderden miljoenen tongen van het mensengeslacht worden gereciteerd, wiens heilige heerschappij in alle tijdperken en eeuwen zich verspreidt en uitstrekt over alle uithoeken van de aarde en de uitersten van het universum en waarvan de lichtrijke, spirituele heerschappij veertien eeuwenlang in volkomen majestueuze wijze over de helft van de aarde en voor één vijfde van de mensheid zijn geldig is. Bovendien getuigt de Koran, zoals wij daarvan getuige zijn en zoals wij deze erkennen, van Zijn eenheid en van Zijn noodzakelijke bestaan en bewijst hij deze via de consensus van zijn heilige en hemelse soera’s, via de eensgezindheid van zijn lichtgevende en goddelijke verzen, via de overeenkomsten van zijn geheimen en lichten en via de samenhang in zijn vruchten en werken.