Het Kalifaat in de Islam
Wat betreft sjia el-kalifaat, zij kunnen echter geen rechten claimen tegenover de soennieten behalve schaamte. Hoewel zij beweren een diepe liefde te koesteren voor Ali (ra), belasteren zij hem en bevat hun geloofsbelijdenis de beschuldiging van immoreel gedrag tegen hem. Ze beweren namelijk dat Abu Bakr en Omar onrechtvaardig handelden, maar Ali (ra) deed alsof hij hun goedkeuring gaf. Volgens de sjiitische terminologie verborg hij zijn ware gevoelens, wat betekent dat hij hen vreesde en zich schijnheilig gedroeg.
Het is echter geen liefde om iemand die zo'n held van de islam was, de titel ‘Leeuw van Allah’ verdiende, en de commandant en gids van de trouwhartige gelovigen was, te beschuldigen van het veinzen van liefde voor mensen die hij niet liefhad vanwege angst en bedrog, meer dan twintig jaar lang instemming met hen veinsde, en zich aan onrechtvaardigen onderwierp. Ali (ra) zou zich echter van een dergelijke liefde afkeren.
Inderdaad, degenen die op het rechte pad zijn verontwaardigen Ali (ra) op geen enkele wijze, noch kennen ze hem immorele eigenschappen toe. Ze schrijven een dusdanig dappere held geen lafheid toe en zeggen: “Indien Ali (ra) de rechtgeleide kaliefen niet geschikt zou achten voor het kalifaat, dan had hij ze geen minuut erkend en noch gehoorzaamd. Omdat hij hen geschikt heeft geacht voor het kalifaat en voorrang heeft gegeven, heeft hij zijn inzet en moed aan de juiste weg toevertrouwd.”