Het Kalifaat in de Islam

Het vierde punt

 

In verband met het derde punt zullen we kort een kwestie benoemen waarover de Sjiieten en Soennieten het oneens zijn, en die zo opgeblazen is dat ze zelfs in de boeken over geloofsleer is opgenomen en wordt beschouwd als een kwestie met betrekking tot de īmān. Deze kwestie luidt als volgt: 

 

De volgers van Ehl-i soenna wel-djemāa zeggen dat Ali (ra) de vierde van de rechtgeleide kaliefen was. Abu Bakr es-Siddīq was superieur aan hem en verdiende het kalifaat meer dan hem. Aldus werd hij de eerste kalief.

 

De Sjiieten zeggen echter dat Ali (ra) recht had om de eerste kalief te zijn; zij geloven dat hem onrecht is aangedaan. Ze beweren dat Ali (ra) superieur was aan anderen. De samenvatting van de argumenten met betrekking tot hun beweringen is als volgt:

 

De overleveringen van de Profeet (saw) over Ali (ra); zijn titel als leider van de ewliya’s, waarmee hij op de voorgrond staat van de overgrote meerderheid van ewliya’s en soefi-ordes; zijn bijzondere eigenschappen op het gebied van kennis, moed en aanbidding; en de sterke verbondenheid die de Profeet (saw) met hem en zijn nakomelingen had, tonen allemaal aan dat hij het meest waardig was voor het kalifaat. Onder alle omstandigheden had hij recht op het kalifaat; dit werd hem echter ontnomen.