Het Kalifaat in de Islam
Het vierde punt
In verband met het derde punt zullen we kort een kwestie benoemen waarover de Sjiieten en Soennieten het oneens zijn, en die zo opgeblazen is dat ze zelfs in de boeken over geloofsleer is opgenomen en wordt beschouwd als een kwestie met betrekking tot de īmānHet geloven in de zes pilaren van het geloof (het bestaan en de eenheid van Allah, de hemelse geschriften, de profeten, de engelen, het hiernamaals en de goddelijke lotsbeschikking).Het geloven in de zes pilaren van het geloof (het bestaan en de eenheid van Allah, de hemelse geschriften, de profeten, de engelen, het hiernamaals en de goddelijke lotsbeschikking).. Deze kwestie luidt als volgt:
De volgers van Ehl-i soenna wel-djemāaMensen die zich aan de sunna van profeet Muhammed (saw) strikt gehecht houden. zeggen dat Ali (ra) de vierde van de rechtgeleide kaliefen was. Abu Bakr es-SiddīqEen waarheidsgetrouwe moslim die zijn trouw aan Allah en profeet Muhammed (saw) altijd heeft bewezen. was superieur aan hem en verdiende het kalifaat meer dan hem. Aldus werd hij de eerste kalief.
De Sjiieten zeggen echter dat Ali (ra) recht had om de eerste kalief te zijn; zij geloven dat hem onrecht is aangedaan. Ze beweren dat Ali (ra) superieur was aan anderen. De samenvatting van de argumenten met betrekking tot hun beweringen is als volgt:
De overleveringen van de Profeet (saw) over Ali (ra); zijn titel als leider van de ewliyaDegenen die de tevredenheid van Allah opzoeken en hoge spirituele niveaus bereiken aangaande aanbidden en gehoorzaamheid.’s, waarmee hij op de voorgrond staat van de overgrote meerderheid van ewliyaDegenen die de tevredenheid van Allah opzoeken en hoge spirituele niveaus bereiken aangaande aanbidden en gehoorzaamheid.’s en soefi-ordes; zijn bijzondere eigenschappen op het gebied van kennis, moed en aanbidding; en de sterke verbondenheid die de Profeet (saw) met hem en zijn nakomelingen had, tonen allemaal aan dat hij het meest waardig was voor het kalifaat. Onder alle omstandigheden had hij recht op het kalifaat; dit werd hem echter ontnomen.