Engel des Doods en Musa (as)

De eerste opvatting: Azrāïl (as) bemachtigt de ziel van iedereen persoonlijk. Zijn ene handeling verhindert zijn andere handeling niet, want hij is van licht. En indien een gedaante uit licht bestaat, kan zij op talrijke plaatsen via talloze weerspiegelingen aanwezig zijn en daar verschijnen. De verschijning van een gedaante bezit dezelfde karakteristieke eigenschappen als zijzelf. Zij wordt als één en hetzelfde wezen beschouwd, zij is geen ander. Evenals de weerspiegelingen van de zon haar licht en haar warmte uitstralen, zo zijn ook de weerspiegelingen van de geestelijke wezens als de engelen in ālem-i misāl daaraan gelijk en stralen deze hun persoonlijke eigenschappen uit. Echter, hun weerspiegeling komt overeen met de eigenschappen van de weerspiegelende achtergrond. Zoals Djibrīl (as) voor de ashāb in de gedaante van Dihya (ra) verscheen, verscheen hij op hetzelfde moment ook op duizenden andere plaatsen in verschillende vormen en gedaantes en deed tegelijkertijd sudjūd voor Arsh met zijn geweldige vleugels die van het westen tot aan het oosten spannen. Zijn verschijning toonde zich in overeenstemming met de eigenschappen van iedere weerspiegelende achtergrond en was tegelijkertijd op duizenden plaatsen aanwezig.