Engel des Doods en Musa (as)

Op basis van deze opvatting is het in geen geval onmogelijk dat Musa (as), die tot ulul-azm behoort en die zeer majesteitelijk is, een klap op het oog van één van de verschijningen van de engel des doods heeft gegeven die tijdens zijn stervensuur in mensengedaante tevoorschijn was gekomen. 

 

De tweede opvatting: aartsengelen zoals Djibrīl, Mikāïl en Azrāïl (as) hebben als algemeen opzichters assistenten die wat soort betreft op hen lijken. Voor ieder soort individu verschijnen zij op een verschillende manieren. Degenen die de zielen van de gelovigen[1] bemachtigen, verschijnen in een bepaalde gedaante en degenen die de zielen van de slechten, de goddelozen bemachtigen, verschijnen in een geheel andere gedaante. Dienovereenkomstig verwijzen de verzen

وَالنَّازِعَاتِ غَرْقًا

وَالنَّاشِطَاتِ نَشْطًا

naar die situatie en tonen deze aan dat de engelen die de zielen bemachtigen tot verschillende groepen behoren.

 

Op basis van deze opvatting is het mogelijk en zeer redelijk dat Musa (as), die van aard onverschrokken is en tegelijkertijd bij Allah een speciale positie inneemt, niet aan Azrāïl (as), maar aan de verschijningsgedaante van een van zijn assistenten een klap heeft gegeven.[2]

 

 


[1] Er was in ons gebied een grote ewliyā genaamd Seydā. Tijdens zijn stervensuur was de engel des doods gekomen die de zielen van ewliyā’s ontneemt. Hij zei: “O Allah, ik houd van studenten die zich bezighouden met marifetullāh. Ik wens dat de engel des doods die de zielen van deze studenten bemachtigt ook mijn ziel bemachtigt.” Zijn naasten zijn getuigen van deze gebeurtenis.

 

[2] Bovendien heeft een zeer moedig man in ons dorp tijdens zijn stervensuur de engel des doods gezien. Hij zei dat hij niet in zijn bed liggend wilde sterven. Hij stond op, steeg zijn paard op, nam zijn zwaard in zijn hand en daagde hem uit. Hij stierf als een held op zijn paard.