Het Grootste Teken


Opmerking

 

Zoals elk van de voorafgaande bewijzen, die wij in het eerste hoofdstuk van het tweede gedeelte van de verhandeling ‘Het Grootste Teken’ hebben behandeld, getuigenis aflegt van het noodzakelijke bestaan van Allah, zo eveneens bevestigen zij in hun geheel Zijn eenheid en Zijn alomvattendheid. Echter, omdat zij in de eerste instantie het bestaan van Allah heel duidelijk bewijzen, zijn zij alleen voor het noodzakelijke bestaan van Allah als bewijs aangenomen. 

 

Wat het tweede hoofdstuk van het tweede gedeelte betreft, aangezien dat in de eerste instantie op een duidelijke manier Zijn eenheid bewijst en binnen Zijn eenheid van Zijn bestaan getuigenis aflegt, wordt dat benoemd tot ‘de bewijzen der tewhīd’. Echter, in werkelijkheid bewijzen beide hoofdstukken zowel het bestaan alsmede de eenheid van Allah. Om dit verschil aan te geven worden in het eerste hoofdstuk de zinsnede die met 

بِشَهَادَةِ عَظَمَةِ اِحَاطَةِ حَقِيقَةِ

begint en in het tweede hoofdstuk, waarin de eenheid van Allah wordt bewezen, de zinsnede die met

بِمُشَاهَدَةِ عَظَمَةِ اِحَاطَةِ حَقِيقَةِ

begint telkens herhaald. 


Ik had de intentie om de komende treden van het tweede hoofdstuk, evenals in het eerste hoofdstuk, uit te leggen. Echter, vanwege verschillende bezwarende situaties werd ik gedwongen om dit onderwerp beknopt samen te vatten. De uitgebreide en gedetailleerde uitleg ervan laten we over aan de Risale-i Nur.