Het Grootste Teken

Vervolgens richt de onvermoeibare en onverzadigbare reiziger, die het doel van het leven in deze wereld heeft ingezien en eveneens de īmān als de essentie ervan heeft erkend, zich tot zijn eigen hart en zegt: 

 

“De Koran is het woord van Degene naar Wie wij zoeken. Hij is het meest beroemde, het meest schitterende en het meest overheersende boek, dat in ieder tijdperk een uitdaging vormt voor degenen die weigeren zich eraan te onderwerpen. Laten we hem raadplegen en kijken wat hij ons te zeggen heeft. Echter, in de eerste plaats dient bewezen te worden dat dit boek afkomstig is van onze Schepper.” 

 

Hierop begint hij zich daarover te bezinnen. Aangezien de reiziger in het huidige tijdperk leeft, bestudeert hij de Risale-i Nur, die de flitsen van de wonderen van de Koran is, en ziet dat de honderddertig gedeeltes ervan als een diepgaande uitleg en als een essentiële uiteenzetting van de verzen van de Koran dienen. Inderdaad, dat niemand zich tegen de Risale-i Nur, die in een dergelijk weerbarstig en atheïstisch tijdperk de waarheden van de Koran overal volhardend verkondigt, kan verzetten, bewijst dat de Koran, die zijn leermeester en zijn bron is, geen menselijk maar een hemels geschrift is.