Sunna van de Profeet (saw)
Inderdaad, elke mens is in staat tot het koesteren van oneindige liefde voor de Verhevene Schepper, en Die Schepper is het waard meer dan wie dan ook om voor Zijn schoonheid, volmaaktheid en weldadigheid eindeloos geliefd te worden. Zelfs alle vormen van liefde en intense verbondenheid die een gelovige mens koestert voor zijn leven, onsterfelijkheid en bestaan, zijn wereld, zichzelf en andere wezens, zijn slechts druppels van zijn capaciteit om Allah lief te hebben; en de allerlei intense gevoelens van de mens zijn transformaties van die liefdescapaciteit en destillaties ervan in andere vormen.
Zoals het duidelijk is dat een mens plezier beleeft aan zijn eigen geluk, zo geniet hij ook van het geluk van anderen aan wie hij gehecht is. En zoals hij van iemand houdt die hem redt van tegenspoed, zo koestert hij ook liefde voor degene die zijn dierbaren behoedt voor rampspoed. Als iemand op basis van dit feit alleen de rijkdom aan goddelijke gaven die aan iedere mens zijn geschonken in beschouwing neemt, dan zal hij het volgende zeggen:
Mijn Schepper heeft me gered van het niet-bestaan, wat eeuwige duisternis is, en heeft me een prachtige wereld zoals deze geschonken. Wanneer de tijd aanbreekt voor mijn dood, zal Hij me opnieuw redden van het niet-bestaan en eeuwige vernietiging. Hij zal me in een eeuwig rijk een eeuwigdurende en werkelijk prachtige wereld schenken. Bovendien zal Hij me uitrusten met externe en interne zintuigen waarmee ik in die wereld kan rondreizen en van alle soorten genietingen en bekoorlijkheden kan genieten. Evenzo zal Hij aan al mijn familieleden, vrienden en medemensen, die mij enorm dierbaar zijn en waar ik sterk mee verbonden ben, vergelijkbare gunsten schenken. De gunsten die ze zullen verkrijgen behoren in zekere zin ook aan mij toe, want hun geluk maakt mij immers gelukkig en blij.
Aangezien iedereen volgens het geheim achter
اَ ْلاِنْسَانُ عَبِيدُ اْلاِحْسَانِ De mens is een slaaf van weldadigheid
genegenheid voelt voor weldadigheid, zou ik - als ik een hart ter grootte van het universum bezat - mijn hart vanwege zulke oneindige en eeuwige gunsten en weldadigheid met liefde moeten en willen vullen. Hoewel ik niet in staat ben om een dergelijke omvangrijke liefde te koesteren, koester ik het potentieel wel, door intentie, geloof, acceptatie, waardering, verlangen en wil.
Je kunt de liefde voor schoonheid en volmaaktheid vergelijken met de liefde voor weldadigheid, zoals we hierboven bondig hebben uiteengezet. Wat betreft de ongelovigen, zij zijn oneindig vijandig vanwege hun ongeloof en koesteren zelfs een onrechtvaardige en beledigende vijandigheid jegens het universum en alle wezens.