De Koran Boven Filosofie
Vervolgens brachten ze beiden hun werken naar de eerbiedwaardige heerser en stelden deze aan hem voor. De heerser nam eerst het werk van de filosoof ter hand. Hij keek ernaar en zag dat deze zelfzuchtige natuuraanbidder veel had gewerkt, maar geen echte wijsheid had geschreven, omdat hij de betekenis ervan niet had begrepen. Eerder had hij het Boek verkeerd geïnterpreteerd en zich er respectloos tegenover gedragen. Omdat hij de Koran, die de bron van waarheden is, slechts zag als een versierde kunstvorm en niet begreep dat het de bron van waarheden is, had hij de Koran gekleineerd en beledigd. Daarom sloeg de wijze heerser zijn werk op zijn hoofd en zette hem uit zijn aanwezigheid.
Daarna keek hij naar het werk van de andere, waarheidlievende en nauwgezette geleerde. Hij zag dat het een prachtig en waardevol werk was, vol wijsheid en leerzame inzichten. Hij zei: “Uitstekend, moge Allah je zegenen. Dit is ware wijsheid, en degene die dit heeft geschreven verdient het om een echte geleerde en wijze genoemd te worden. De andere man daarentegen is slechts een kunstenaar die zijn grenzen heeft overschreden.” Vervolgens besloot hij dat als beloning voor zijn werk, voor elke letter, tien gouden munten uit zijn onuitputtelijke schatkamer gegeven zouden worden.
Als je de gelijkenis hebt begrepen, kijk dan en ontdek hoe deze de essentie van de werkelijkheid weerspiegelt.
De versierde Koran in deze gelijkenis verwijst naar het kunstig geschapen universum. De heerser is Allah, de Eeuwige Alwijze. De ene persoon vertegenwoordigt de filosofie en haar volgelingen, terwijl de andere de Koran en haar leerlingen vertegenwoordigt.