Ashāb: Metgezellen van de Profeet (saw)
De bewering: “Wij zijn beter dan zij” is voor hen dan ook niet voldoende. De mudjtehidīnGrote interpretatoren van de Islamitische wetten. hielden zich immers uitsluitend bezig met theoretische kwesties die openstaan voor interpretatie. Deze afgedwaalde mensen daarentegen willen hun eigen meningen zelfs toepassen op de fundamentele waarheden van de religie, en proberen onveranderlijke principes te wijzigen. Daarmee tasten zij de onwrikbare pijlers van de islam aan. Daarom is het vanzelfsprekend dat zij zich uiteindelijk zullen keren tegen de ashābMetgezellen van de Profeet (saw) die juist de dragers zijn van de fundamentele en essentiële waarheden van het geloof.
Maar helaas voor hen!
Laat staan mensen zoals zij, die slechts qua uiterlijk op mensen lijken, maar in werkelijkheid als beesten zijn — zelfs ware mensen en de grote ewliyāDegene die de tevredenheid van Allah opzoekt en hoge spirituele niveaus bereikt door middel van aanbidding en gehoorzaamheid.’s, die tot de meest volmaakten onder de mensheid behoren, zijn nooit in staat geweest zich gelijk te achten aan zelfs de kleinste onder de ashābMetgezellen van de Profeet (saw). Deze waarheid is met absolute zekerheid aangetoond in het Zevenentwintigste Woord.
اَللّٰهُمَّ صَلِّ وَسَلِّمْ عَلٰى رَسُولِكَ الَّذِى قَالَ: «لاَ تَسُبُّوا اَصْحَابِى، لَوْ اَنْفَقَ اَحَدُكُمْ مِثْلَ اُحُدٍ ذَهَباً مَابَلَغَ نِصْفَ مُدٍّ مِنْ اَصْحَابِى». صَدَقَ رَسُولُ اللّٰهِ O Allah! Vrede en zegeningen zij met Uw Boodschapper en geef vrede aan Uw Boodschapper, die heeft gezegd: “Spreek geen kwaad over mijn metgezellen. Als iemand van jullie goud ter grootte van de berg Uhud zou uitgeven (omwille van Allah), dan zou dat niet opwegen tegen zelfs niet een handvol die door één van mijn metgezellen is gegeven.” De Boodschapper van Allah heeft de waarheid gesproken
سُبْحَانَكَ Verheven bent U. لَا عِلْمَ لَنَٓا اِلَّا مَا عَلَّمْتَنَٓا اِنَّكَ اَنْتَ الْعَلٖيمُ الْحَكٖيمُ Feilloos bent U. Wij bezitten geen kennis, behalve wat U ons heeft onderwezen. U bent de Alwetende, de Alwijze. – De Koran 2:32