Ashāb: Metgezellen van de Profeet (saw)

Tweede Wijsheid

 

Zoals uiteengezet en bewezen in het hoofdstuk over idjtihad in het Zevenentwintigste Woord, bevinden de ashāb zich in overgrote meerderheid op het hoogste niveau van menselijke volmaaktheid. Immers, in die tijd, tijdens de grote islamitische omwenteling, werden goed en waarheid in al hun schoonheid, en kwaad en valsheid in al hun lelijkheid, duidelijk zichtbaar en tastbaar ervaren. Er opende zich een zodanige kloof tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen, dat de afstand daartussen even groot werd als die tussen geloof en ongeloof, en zelfs als die tussen het Paradijs en de Hel.

 

Aangezien Musaylima de Leugenaar en zijn groteske uitspraken het toonbeeld vormden en de vertegenwoordigers waren van leugen, kwaad en valsheid, konden de ashāb – die van nature edele gevoelens bezaten, verlangden naar verheven moraliteit, en neigden tot eer en waardigheid – onmogelijk uit vrije wil hun hand uitstrekken naar de leugen of het kwaad, en vervallen tot het niveau van Musaylima. Als vereiste van hun aard en karakter richtten zij al hun kracht en inspanning op de verheven positie van de Boodschapper van Allah (saw), die het toonbeeld en de verkondiger was van waarheid, goedheid en rechtvaardigheid.

 

Zo gebeurt het soms dat mensen bepaalde werken niet kopen – werken die op de markt van de menselijke beschaving en in de warenhuizen van het maatschappelijk leven vreselijke gevolgen nalaten en de uitwerking hebben van een dodelijk gif – maar er juist van walgen en er met alle kracht voor wegvluchten.

 

Sommige werken en immateriële zaken daarentegen brengen prachtige resultaten en waardevolle kunstvoortbrengselen voort, die – als een verkwikkende heildrank of een sprankelend briljant – de geïnteresseerde blikken van alle mensen naar zich toetrekken. Eenieder verlangt ernaar ze te verkrijgen, voor zover dat mogelijk is.

 

Op precies dezelfde wijze brachten zaken als leugen, kwaad en ongeloof op de markt van het maatschappelijk leven van de mensheid ten tijde van de Asrus-Saadah resultaten voort als eeuwigdurende ellende, en deden zij mensen opstaan die zichzelf tot een bespottelijke vertoning maakten, zoals Musaylima de Leugenaar.

 

Zodoende is het overduidelijk dat de ashāb, die streefden naar verheven eigenschappen en morele waarden, zulke zaken meden alsof het dodelijk gif betrof. En omdat waarheid, oprechtheid en geloof zaken zijn die eeuwige gelukzaligheid en lichtgevende vruchten voortbrengen, zoals de Boodschapper van Allah (saw), is het vanzelfsprekend dat de ashāb, wier aard zuiver en karakter verheven was, zich met al hun krachten en innerlijke zintuigen volledig op deze waarheden richtten en er intens naar verlangden, zoals naar een verkwikkende heildrank of een kostbare diamant.