Van Wonder tot Uitvinding: Wonderen van Profeten
Indien deze menselijke wonderen en uitvindingen hun rechten zouden opeisen ten aanzien van het domein van dienaarschap en aanbidding, dan zouden zij het volgende antwoord ontvangen: “Jullie hebben nauwelijks een band met ons en kunnen nauwelijks tot ons domein behoren. Immers, ons programma luidt als volgt: de wereld is een gastenverblijf. De mens verblijft daar slechts kort en is een reiziger met een grote taak. Hij is verantwoordelijk om in deze korte levensduur de benodigdheden te verzamelen die nodig zijn voor het eeuwige leven. De meest belangrijke en dringende zaken dienen voorrang te krijgen. Toch beschouwen de meesten van jullie, onder de sluier van achteloosheid en met een hart gehecht aan wereldse begeerten, deze vergankelijke wereld als een eeuwige verblijfplaats. Daarom is jullie aandeel in ware dienstbaarheid, die is gebaseerd op waarheidsliefde en het bewustzijn van het hiernamaals, uiterst klein.
Indien er onder jullie, hoewel zij in de minderheid zijn, ingevingrijke uitvinders en eerbiedwaardige ambachtslieden zijn die hun werk uitsluitend wijden aan het welzijn van de dienaren van Allah, aan het algemeen belang, en aan de vervolmaking van het maatschappelijke leven, dan zijn deze tekenen en verwijzingen van de Koran toereikend om hen aan te moedigen in hun inspanningen en hun werken te waarderen.”
De tweede vraag: Na het bestuderen van deze verhandeling heb ik geen enkele twijfel meer en ben ik ervan overtuigd dat de Koran, naast andere waarheden, ook aanwijzingen en tekens bevat met betrekking tot de wonderen van de huidige beschaving en zelfs ten aanzien van toekomstige uitvindingen. Alles wat de mens nodig heeft voor zijn gelukzaligheid, zowel in deze wereld als in het hiernamaals, is erin te vinden, naar gelang zijn waarde. Maar waarom noemt de Koran deze niet expliciet, zodat zelfs de hardnekkigste ongelovigen gedwongen zouden zijn te erkennen dat de Koran het woord van Allah is, en zodat ons hart volkomen gerustgesteld zou worden?
Het antwoord: geloof is een beproeving en onze verplichtingen tegenover Allah zijn een test, bedoeld om zuivere zielen van het verwerpelijke te onderscheiden. Net zoals men bijvoorbeeld erts in het vuur werpt om diamant van kool en goud van aarde te scheiden, zo zijn ook de verplichtingen van de mens in deze beproevingswereld een test die hem aanzet tot strijd en uiteindelijk tot volmaaktheid leidt. Hierdoor worden de verheven en laaghartige eigenschappen in de bekwaamheid van de mens van elkaar onderscheiden.