Van Wonder tot Uitvinding: Wonderen van Profeten

Zo geeft dit vers de grenzen en de meest nuttige vormen aan van spiritistische praktijken, zoals het oproepen van geesten en het communiceren met djinns, die voortkomen uit de bijzondere verfijning van menselijke kunst en wetenschap, en opent het zelfs de weg naar deze praktijken. Het doel is niet, zoals tegenwoordig vaak gebeurt, dat men zich laat onderwerpen of bespotten door djinns, duivels en kwade geesten die zich soms voordoen als de geesten van overledenen. Dit maakt iemand tot een speelbal en onderwerp van spot. In plaats daarvan gaat het erom, met behulp van de geheimen van de Koran, deze wezens te onderwerpen en zichzelf te bevrijden van hun kwaad.

 

De verzen die verwijzen naar de onderwerping en oproeping van schadelijke djinns door Sulaymān (as), evenals verzen zoals

 فَاَرْسَلْنَاۤ اِلَيْهَا رُوحَنَا فَتَمَثَّلَ لَهَا بَشَراً سَوِيّاً

wijzen niet alleen op de mogelijkheid dat spirituele wezens zich kunnen manifesteren, maar ook op het oproepen van de geesten van de overledenen. Deze verwijzingen naar het oproepen van geesten hebben echter niets te maken met het tonen van disrespect tegenover deze geesten, die zich in verheven werelden bevinden, zoals dat het geval is in sommige moderne praktijken waarin mensen proberen ze naar zich toe te trekken en ze reduceren tot een bron van amusement.

 

Veeleer wijzen deze verzen op en moedigen ze aan om, zoals grote ewliyā’s als Muhyiddin Ibn Arabi deden, oprechte en respectvolle verbindingen te maken met de geesten van de overledenen voor serieuze en hogere doeleinden. Zulke geleerden hadden het vermogen om, wanneer nodig, met geesten te communiceren en hun spirituele rijk te benaderen, en profiteerden op deze manier van hun spiritualiteit. Deze verzen stellen de uiterste grenzen en de meest verheven vormen van dergelijke geheimzinnige wetenschap en kunst vast, en tonen ons de zuiverste en hoogste vorm ervan.