Boodschap voor de Zieken

Indien hij zijn gezondheid, welzijn of andere gunsten zou kwijtraken of niet zou kunnen bereiken vanwege bepaalde redenen –zoals het onwaardig zijn om met dergelijke gunsten begunstigd te worden of het verkeerd gebruiken van de wilskracht– en vervolgens zou klagen, ongeduld zou tonen en de goddelijke heerschappij zou bekritiseren door te zeggen: “Waar heb ik dit aan verdiend?”, dan lijdt hij aan een spirituele ziekte die veel ernstiger is dan zijn fysieke ziekte. Hij verergert zijn ziekte met zijn beklag, net zoals iemand die met een gebroken hand vecht. Verstandig is degene die volgens de onderwijzing van het vers

لِكُلِّ مُصٖيبَةٍ اِنَّا لِلّٰهِ وَاِنَّٓا اِلَيْهِ رَاجِعُونَ

zich aan de bepalingen van Allah overgeeft en geduld toont; totdat die ziekte haar taak heeft volbracht en verdwijnt.

 

 

De negentiende remedie

 

Zoals het in de Koran met de term Esmā-ul husnā wordt aangegeven, zijn alle namen van Djemil-i zul-Djelāl mooi. Te midden van de schepping is het leven de allermooiste, meest subtiele en meest alomvattende spiegel waarin de naam es-Samed verschijnt. Een weerspiegeling van hetgeen dat mooi is, is eveneens mooi. Een spiegel die de schoonheden van het mooie weergeeft, zal daarmee zelf mooiheid verwerven. Zoals alles wat die spiegel door die mooiheid overkomt mooi is, zo is eveneens alles wat het leven overkomt in werkelijkheid mooi. Het geeft immers de mooie verschijningen van Esmā-ul husnā weer. 

 

Indien het leven continu gezond en voorspoedig monotoon zou verlopen, dan zou het een gebrekkige spiegel zijn. Het zou de indruk van non-existentie wekken, verveling veroorzaken, de kwaliteit van het leven verminderen en de vreugde van het leven in kwelling veranderen. Teneinde de tijd uit verveling snel te laten passeren, zal een gezond iemand zich ofwel in losbandigheid ofwel in amusementen storten. Hij zal zich tegenover zijn waardevolle leven vijandig opstellen en het snel willen laten passeren door tijd te doden, alsof hij zijn tijd in gevangenschap doorbrengt. 

 

Echter, een leven dat continu afwisselt en in allerlei toestanden wentelt, doet zowel zijn waarde alsmede zijn belang en vreugde beseffen. Al zou het leven vol moeilijkheden en tegenspoeden verlopen, zou men niet willen dat het voorbijgaat. Hij klaagt en kreunt niet vanwege verveling. Gedachten als “Is de zon nu nog niet onder?” of “Is de nacht nog niet ten einde?” komen bij hem niet op.