Boodschap voor de Zieken

De achttiende remedie

 

O zieke die klaagt in plaats van dank te betuigen! Klagen komt voort uit een recht. Jou is geen recht ontnomen, waardoor je recht tot klagen zou kunnen hebben. Je bent wellicht zelfs veel dankbaarheidsplichten die op jou rusten niet nagekomen. Hoewel jij het recht van Allah niet in acht neemt, beklaag jij je onterecht over iets alsof je daar recht op hebt. Je hebt geen recht om te klagen door jezelf te vergelijken met degenen die een betere gezondheid hebben dan jij. Je dient veeleer dank te betuigen door naar de hulpeloze zieken te kijken die op het punt van gezondheid minder begunstigd zijn. Indien je hand gebroken is, kijk dan naar degenen die hun handen hebben verloren. Indien één van je ogen blind is, kijk dan naar degenen die beide ogen hebben verloren en wees Allah dankbaar. Waarlijk, niemand heeft het recht om te klagen door zichzelf te vergelijken met degenen die ten opzichte van gunstverlening meer begunstigd zijn dan hijzelf. Het is eenieders plicht om bij tegenspoeden naar degenen te kijken die het zwaarder hebben dan hijzelf, zodat hij dankbaar kan zijn. Deze waarheid is in sommige verhandelingen aan de hand van een voorbeeld als volgt verduidelijkt:

 

Een heerser laat een arme man een minaret beklimmen. Op elke trede van de minaret geeft de heerser hem een geschenk. Wanneer de man de top van de minaret bereikt, verleent de heerser hem het allermooiste geschenk. Hoewel de heerser tegenover die verschillende geschenken dankbaarheid van die arme man verwacht, vergeet of verwaarloost die hebzuchtige man alle geschenken die hij heeft ontvangen. Hij toont geen dankbaarheid, kijkt naar boven en begint te klagen als volgt: “Was deze minaret maar hoger, zodat ik verder kon klimmen. Waarom is deze minaret niet zo hoog als die berg of als die andere minaret?” Nu kan je wel begrijpen hoe ondankbaar en hoe onrechtvaardig deze man is.

 

Waarlijk, de mens is vanuit het niets tot het bestaan geroepen. Hij is niet als steen, boom of dier, maar als mens geschapen. Hij is met de Islam vereerd, heeft vele tijden welzijn ondervonden en zeer waardevolle gunsten gekregen.