Smeekbedes van Yunus en Eyyūb (a.s)

Tot slot: aangezien de mens een uitgebreide aard bezit, wordt hij gekweld door diverse ervaringen, zoals ziekte, aardbevingen en de grote schudding die zal plaatsvinden aan het einde van de wereld. Net zoals hij microscopische bacteriën vreest, vreest hij eveneens de komeet die tussen de hemellichamen verschijnt. Ook houdt hij, net zoals hij van zijn huis houdt, van de wijde wereld. Zoals hij liefde koestert voor zijn kleine tuin, koestert hij eveneens vurige liefde voor het eeuwige paradijs. Uiteraard kan Mabūd, de Heer, de toevlucht, de redder en het doel van een dergelijke mens enkel Degene zijn Die het hele universum, zowel atomen als sterren, onder Zijn gezag heeft. Uiteraard voelt een dergelijke mens de behoefte om in navolging van Yunus (as) herhaaldelijk

لاَۤ اِلٰهَ اِلاَّۤ اَنْتَ سُبْحَانَكَ اِنِّى كُنْتُ مِنَ الظَّالِمِينَ

uit te spreken.

 

سُبْحَانَكَ لَا عِلْمَ لَنَٓا اِلَّا مَا عَلَّمْتَنَٓا اِنَّكَ اَنْتَ الْعَلٖيمُ الْحَكٖيمُ