De Wonderen van Muhammed (saw)
Bovendien heeft een keer een stamgenoot van Ebu Djehl, volgens een overlevering was dat Welīd ibn Mughīra, een zeer zware steen uitgezocht om Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). neer te slaan. Op het moment dat hij dit wilde realiseren en de profeet in MesdjidMoskee.-i Harām tijdens sudjūdEen lichaamshouding waarin het voorhoofd, de neus, de handen, de knieën en de tenen samen de grond aanraken. wilde raken, werden zijn ogen versluierd en kon hij Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). niet meer zien. Zodoende werd hij gedwongen terug te keren. Teruggekeerd kon hij ook degenen die hem hadden gestuurd niet zien; hij hoorde alleen nog hun stemmen. Pas nadat Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). klaar was met zijn gebed en daarmee de noodsituatie eveneens voorbij was, gingen de ogen van Welīd ibn Mughīra weer open.
Volgens een sahīhBetrouwbare overlevering wordt vermeld dat Ebu Bekr-i SiddīqEen waarheidsgetrouwe moslim die zijn trouw aan Allah en profeet Muhammed (saw) altijd heeft bewezen. (ra) het volgende heeft verteld:
Na de openbaring van soera
تَبَّتْ يَدَاۤ اَبِى لَهَبٍ Moge de handen van Ebu Leheb vergaan! – Koran 111:1
nam Ummu Djemil, de vrouw van Ebu Leheb en die als
حَمَّالَةَ الْحَطَبِ De draagster van brandhout
wordt benoemd, een steen en begaf zich naar MesdjidMoskee.-i Harām. Daar zat Ebu Bekr-i SiddīqEen waarheidsgetrouwe moslim die zijn trouw aan Allah en profeet Muhammed (saw) altijd heeft bewezen. samen met Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw).. Ze ontwaarde Ebu Bekr-i SiddīqEen waarheidsgetrouwe moslim die zijn trouw aan Allah en profeet Muhammed (saw) altijd heeft bewezen. en vroeg hem: “O Ebu Bekr, waar is je vriend? Ik heb gehoord dat hij de spot met mij heeft gedreven. Als ik hem zie, dan zal ik hem met deze steen op zijn mond slaan.” Ondanks dat Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). naast hem zat, zag zij hem niet. Uiteraard zou ‘de draagster van brandhout voor het hellevuur’ de Sultān-i LewlākDe sultan, omwille wie de gehele schepping is geschapen. Titel van profeet Muhammed (saw)., die onder de bescherming van Allah staat, nimmer en nooit hebben kunnen zien.
De vijfde gebeurtenis: volgens een sahīhBetrouwbare overlevering wordt vermeld dat Āmir ibn Tufeyl en Erbed ibn Qays een samenzwering hadden beraamd om Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). te vermoorden. Āmir zei: “Ik zal hem afleiden zodat jij hem kan neerslaan.” Toen Āmir de profeet ging afleiden, deed Erbed in het geheel niets. Op de terugweg vroeg Āmir hem: “Waarom heb je hem niet neergeslagen?” En Erbed antwoordde: “Hoe had ik hem dan moeten neerslaan? Hoezeer ik me ook had voorgenomen hem neer te slaan, kwam jij telkens tussen ons staan. Had ik dan jou soms moeten neerslaan?”