De Wonderen van Muhammed (saw)

Het eerste punt 

 

Indien er wordt gesteld: “Het wonderlijke aspect van de Koran bevindt zich in de schoonheid van zijn uitdrukkingswijze, in zijn welsprekendheid. Nu zouden niettemin alle lagen van de bevolking er recht op moeten hebben een aandeel van dit wonderlijke aspect te verkrijgen? Echter, slechts één op de duizend muhaqqiqīn is in staat om het wonderlijke aspect in al zijn eloquentie te begrijpen?”

 

Het antwoord: de Koran houdt voor iedere bevolkingsgroep, met betrekking tot haar eigen niveau, wonderen ter beschikking en laat iedere kring van de bevolking op telkens een andere wijze het bestaan van een wonder waarnemen.

 

Zo toont de Koran bijvoorbeeld aan expressief welsprekende mensen het wonder van zijn buitengewone eloquentie, de kracht van zijn woordkeuze.

 

In kringen van dichters en redekunstige sprekers openbaart de Koran zijn zeldzame, prachtige, verheven en ongeëvenaarde stijl. Hoewel deze stijl iedereen bekoort, kan niemand haar imiteren. Het verloop van tijd doet zijn stijl niet verouderen; zij blijft altijd fris, jong en levendig. De stijl van de Koran bestaat uit een ritmische proza en eveneens uit poëtische structuur in proza. Deze is tegelijkertijd zowel verheven alsmede van een bijzondere bekoorlijkheid.

 

In kringen van waarzeggers en degenen die berichten vanuit ghayb vermelden, toont de Koran het wonder van zijn buitengewone verkondiging met betrekking tot ghayb.

 

In kringen van historici toont de Koran het wonder van zijn uitspraken over de geschiedenis en de levensomstandigheden van volkeren van voorbije tijden, over toekomstige gebeurtenissen, over ālem-i berzah en over het hiernamaals.

 

In kringen van sociologen en politicologen toont de Koran het wonder van zijn heilige voorschriften en principes. Inderdaad toont de Shariat-i Kubrā, de geweldige islamitische wetgeving die zich vanuit de Koran heeft ontwikkeld, het geheim van dit wonder.

 

In kringen van godsgeleerden en van degenen die zich in kosmische waarheden verdiepen, toont de Koran het wonder van zijn heilige goddelijke waarheden, of laat tenminste het bestaan van deze wonderen opmerken.