De Wonderen van Muhammed (saw)
Aangezien zij dus van zelfsprekend een dergelijk bericht zullen melden, zullen zij zijn verkondiging tot profeet ongetwijfeld ofwel verloochenen om hun religies van ondergang en hun boeken van invalidatie te bevrijden, ofwel zullen zij hem in zijn profeetschap bevestigen, opdat hun religie verschoond zal worden van bijgeloof, verzinsels en vervalsingen. Aangezien nu eenmaal vriend en vijand overeenstemmen in de opvatting dat er in geen enkele van deze hemelse geschriften een teken aanwezig is dat zijn profeetschap verloochent, bevindt zich daarin zeer zeker dus een bevestiging ervan.
En aangezien zich in die heilige geschriften nu eenmaal een dergelijke bevestiging bevindt, omdat er dus een zeer duidelijk bepaalde reden en een principiële noodzakelijkheid voor een dergelijke bevestiging bestaat, zullen ook wij hier met drie onweerlegbare bewijzen het bestaan van een dergelijke bevestiging aantonen.
Het eerste bewijs: op bevel van de Koran zei Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). het volgende: “Jullie boeken verwijzen naar mij en bevestigen mijn profeetschap en datgene wat ik jullie verkondig, wordt in jullie boeken bevestigd.”
قُلْ فَاْتوُا بِالتَّوْرٰيةِ فَاتْلوُهَاۤ اِنْ كُنْتُمْ صاَدِقِينَ Zeg: “Kom met de Thora en reciteer haar, indien jullie de waarheid spreken.” – Koran 3:93
قُلْ تَعَالَوْا نَدْعُ اَبْنَاۤءَنَا وَاَبْنَاءَكُمْ وَنِسَاءَنَا وَنِسَاءَكُمْ وَاَنْفُسَنَا وَاَنْفُسَكُمْ ثُمَّ نَبْتَهِلْ فَنَجْعَلْ لَعْنَةَ اللّٰهِ عَلَى الْكاَذِبِينَ Zeg dan: “Kom dan, laten we onze kinderen en jullie kinderen en onze vrouwen en jullie vrouwen en ons [volk] en jullie [volk] bijeenroepen. Laten we daarna nederig en vurig bidden en de vloek van Allah afroepen over de leugenaars.” – Koran 3:61
Met dergelijke verzen daagde hij hen uit. Echter, hoewel hij hen constant met dergelijke verzen om de oren sloeg, kon geen enkele joodse geleerde of christelijke geestelijke hem op een vergissing betrappen. En indien zij bij hem ook maar één onjuistheid hadden kunnen tonen, dan zouden de verstokte ongelovigen, de huichelaars te midden van de joden en deze gehele ongelovige wereldgemeenschap, van wie er zeer veel waren, in hun afgunst dat alles overal op luidruchtige wijze verkondigd hebben.