De Wonderen van Muhammed (saw)

De bekende ibn Seyyid en-Nās bericht daaromtrent in zijn boek over de biografie van profeet Muhammed (saw) dat Abdullah (ra) enige tijd later dit zwaard voor tweehonderd lira aan een man genaamd Bughā-i Turkī heeft verkocht.

 

Inderdaad, deze twee zwaarden waren wonderen die te vergelijken zijn met de staf van Musa (as). Echter, de staf van Musa (as) behield na de dood van Musa (as) niet meer haar wonderlijke eigenschap; de twee andere zwaarden daarentegen behielden wel hun duurzaamheid.

 

 

De dertiende verwijzing

 

Een ander soort wonder van Muhammed (saw), dat zich op tewātur berust en tegelijkertijd zeer vele voorbeelden kent, bestaat uit de genezing die zieken en gewonden via zijn gezegende adem ondervonden. Qua soort berust dit wonder van Muhammed (saw) in haar totaliteit van voorbeelden op mānewī mutewātir. Een gedeelte ervan kan zelfs afzonderlijk ook als mānewī mutewātir beschouwd worden. Het overige daarentegen berust op khaber-i wāhid. Aangezien dit gedeelte op het gebied van hadithwetenschappen door kritisch analyserende imams geverifieerd en bevestigd is, verkrijgt het niettemin de kracht van een wetenschappelijke overtuiging. Wij zullen hier een aantal van de vele voorbeelden behandelen. 

 

Het eerste voorbeeld

 

De Maghrebijnse geleerde Qādī Iyād vermeldt in zijn boek ‘Shifā-i Sherīf’ via verheven en talrijke overdrachtsketenen dat Sa’d ibn Ebī Waqqās, de bediende en de commandant van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām, oppercommandant van het islamitische leger ten tijde van het kalifaat van Omar (ra), veroveraar van Iran en die tot één van de ashere-i mubeshshirīn behoort, het volgende heeft verteld:

 

Ik bevond me tijdens de slag van Uhud aan de zijde van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām. Op die dag schoot hij pijlen op de ongelovigen tot zijn boog brak. Toen reikte hij mij de pijlen aan en zei “Schiet!” waarin zelfs pijlen zonder veer tussen zaten. Op dit bevel schoot ik de pijlen. De pijlen zonder veer vlogen als gevleugelde pijlen en troffen de lichamen van de ongelovigen.

 

En terwijl wij streden, werd het oog van Qatāde ibn Numan door een pijl getroffen. Zijn oogbal sprong uit zijn oogkas en gleed over zijn gezicht. Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām nam het oog in zijn gezegende, geneeskrachtige hand en voegde het weer op haar oude plaats. Dat oog onderging een geneeskrachtige werking alsof er niets was gebeurd en werd het betere van de twee.