De Wonderen van Muhammed (saw)

Het eerste principe

 

Hoewel elke houding en elke handeling van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām getuigenis van zijn oprechtheid en zijn profeetschap afleggen, behoeven niet iedere houding en iedere handeling van hem wonderbaarlijk te zijn. Immers, Allah de Rechtvaardige heeft hem als mens gezonden, opdat hij als voorbeeld en als imam zou kunnen dienen voor de mensen in hun maatschappelijke houdingen, in hun daden en handelingen, die voor hen zowel in deze wereld als in het hiernamaals gelukzaligheid met zich meebrengen, en opdat hij de wonderbaarlijke kunstwerken van de Heer, die op zich elk een wonder van de macht van Allah zijn, en het optreden van Zijn macht zou kunnen tonen. 

 

Indien hij (saw) in zijn handelwijze buiten de grenzen van zijn menselijkheid zou treden en al zijn daden buitengewoon zouden zijn, zou hij persoonlijk niet als imam kunnen dienen. Dan zou hij met zijn houding, zijn handelingen en zijn levenswijze anderen niet kunnen onderwijzen. Echter, om zijn profeetschap jegens de ongelovigen te bewijzen, is hij geëerd met buitengewone toestanden en soms, indien dat nodig was, heeft hij wonderen getoond. Natuurlijk kan een wonder, met betrekking tot het geheim van beproeving, niet algeheel duidelijk zijn waardoor de ongelovigen dat nu willen of niet, het zullen moeten accepteren. Immers, het geheim achter de beproeving en de wijsheid van de gegeven verantwoordelijkheid vereisen dat het geloven in geloofswaarheden voor het verstand toegankelijk moet worden zonder dat de vrijheid om een beslissing te nemen uit handen wordt genomen. Indien de wonderen op een zeer duidelijke wijze zouden verschijnen, dan zou aan het verstand op geen enkele wijze nog een keuze gelaten zijn. Ebu Djehl zou dan evenals Ebu Bekr de wonderen bevestigen en tot het geloof komen. De beproeving zou geen nut meer hebben en de verantwoording ervan zou geen betekenis meer kennen. Kool en diamant zouden dan gelijkwaardig blijven.

 

Hoewel zonder enige vorm van overdrijving duizenden verschillende mensen op duizenden verschillende manieren, elk via één enkel wonder van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām, of via één bewijs van profeetschap, of via één van zijn uitspraken, of via het aanschouwen van zijn gezicht, of met één teken van hem tot het geloof zijn gekomen, verkeren sommige hedendaagse ellendelingen toch in dwaling, omdat zij deze duizenden bewijzen van zijn profeetschap, die volgens authentieke overleveringen en exacte berichten vaststaan en deze duizenden verschillende mensen, onderzoekers en kritisch beschouwende denkers tot het geloof hebben gebracht, niet overtuigend genoeg vinden.