De Wonderen van Muhammed (saw)

In het drieëndertigste hoofdstuk uit het vijfde boek van de Thora bevindt zich een dergelijk vers als “De Hoogst Gerechtigde wendde Zich tot ons bij het Sinaï-gebergte, verscheen in Sāïr en tussen de bergen van Pāran.”

 

Zoals dit vers met de uiting “het wenden van De Gerechtigde bij het Sinaï-gebergte” de profeetschap van Musa (as) en met de uiting “het verschijnen van De Gerechtigde in Sāïr”, dat tot de bergen van Damascus toebehoort, de profeetschap van Isa (as) verkondigt, zo ook verkondigt dit vers met de uiting “het verschijnen van De Gerechtigde tussen de bergen van Pāran”, die tot de bergen van Hidjez behoren, de profeetschap van Muhammed (saw). 

 

Ter bevestiging van de uitdrukking van het vers

[1]ذٰلِكَ مَثَلُهُمْ فِى التَّوْرٰيةِ

die aan het eind van soera el-Feth staat, bevindt zich in de Thora over de ashāb van de profeet, die vanuit de bergen van Pāran zouden verschijnen, het volgende vers: “De ewliyā’s staan met hun vaandels hem bij, zij bevinden zich aan zijn rechterzijde.” Daarin wordt de ashāb als ewliyā’s beschreven, dat wil zeggen dat zijn (saw) ashāb verheven, rechtschapen ewliyā’s zijn.

 

In het geschrift van de profeet Esh‘iye staat in hoofdstuk 42 het volgende vers: “De ‘Haq Subhānehū’ [Feilloze Gerechtigde] zal aan het einde der tijden Zijn uitverkoren dienaar zenden. En Hij zal naar hem Djibrīl (as) afvaardigen en hem de hemelse religie onderwijzen. Ook zal hij de mensen onderrichten hetgeen Djibrīl (as) hem heeft onderwezen en hij zal onder de mensen rechtvaardig handelen. Hij is het licht dat de volkeren uit de duisternis zal bevrijden. Datgene wat de Heer mij heeft geopenbaard, maak ik, voordat het zich manifesteert, aan jullie bekend.” Zodoende geeft dit vers duidelijk een beschrijving van Muhammed (saw), de profeet der eindtijd.

 

In het vierde hoofdstuk van het geschrift van profeet Mihāïl, ook wel genaamd als Mishāïl, is het volgende vers opgenomen: “Aan het einde der tijden zal een begenadigde umma verschijnen. Zij zullen zich wenden tot de gezegende berg, teneinde Allah de Rechtvaardige te aanbidden. Vele volkeren vanuit verschillende werelddelen zullen zich daar verzamelen om de Ene Heer te aanbidden, zonder anderen aan Hem als partner toe te kennen.” Dit vers beschrijft dus op heldere wijze de berg Arafat, die de meest gezegende berg van de wereld is, en de hudjdjādj die zich vanuit alle werelddelen daar verzamelen om Allah te prijzen en te aanbidden en de umma van Muhammed (saw) die als de begenadigde gemeenschap bekend staat.

 

 

 

[1] Dit is hun gelijkenis in Thora. – Koran 48:29.