De Wonderen van Muhammed (saw)

De tweede categorie

 

Het doel achter irhāsāt en achter de bewijzen van profeetschap, is het volgende:

 

Voor zijn (saw) beroeping tot profeet hebben de waarzeggers, ewliyā’s en geleerden gedurende fetret de komst van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām aangekondigd. Ze hebben deze aankondigingen verspreid en in de vorm van gedichten aan de volgende generaties overgebracht. Deze aankondigingen zijn talrijk in aantal. Wij zullen hier echter alleen enkele bekende en wijdverspreide voorbeelden behandelen, welke door biografen en historici zijn bevestigd en zijn overgeleverd. 

 

Het eerste voorbeeld: een Jemenitische pādishah genaamd Tubba’ herkende de verwijzingen naar en de beschrijvingen van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām in de oude hemelse geschriften en nam het geloof aan. Dit verkondigde hij in zijn gedicht als volgt:

شَهِدْتُ عَلٰى اَحْمَدَ - اَنَّهُ رَسُولٌ مِنَ اللّٰهِ بَارِى النَّسَمِ 

فَلَوْ مُدَّ عُمْرِى اِلٰى عُمْرِهِ - لَكُنْتُ وَزِيرًا لَهُ وَابْنَ عَمٍّ

“Ik leg getuigenis af van Ahmed, hij is de boodschapper van Allah, de Schepper van de mensen. Indien ik zijn tijd bereikt zou hebben, dan zou ik hem als zijn vizier en als zijn neef gediend hebben.” (Dat wil zeggen: dan zou ik als Ali zijn.)

 

Het tweede voorbeeld: Kuss ibn Sā’ide was de meest beroemde, de meest betekenisvolle redenaar van het Arabische volk, een bewuste gezegende monotheïst. En voordat Muhammed (saw) tot profeet was benoemd, verkondigde hij zijn profeetschap met het volgende gedicht:

اَرْسَلَ فِينَۤا اَحْمَدَ خَيْرَ نَبِىٍّ قَدْ بُعِثَ - صَلّٰى عَلَيْهِ اللّٰهُ مَا عَجَّ لَهُ رَكْبٌ وَحُثَّ