De Wonderen van Muhammed (saw)

ياَ ذَيَابُ ياَ ذَيَابُ اِسْمَعِ الْعَجَبَ الْعُجَابَ بُعِثَ مُحَمَّدٌ بِالْكِتَابِ يَدْعُو بِمَكَّةَ فَلاَ يُجَابُ

 

Een ander hātif riep Sāmia ibn Karrat el-Qatefānī het volgende toe en leidde daarmee enkele aanwezigen tot het geloof:

جَاءَ الْحَقُّ فَسَطَعَ وَدُمِّرَ باَطِلٌ فَانْقَمَعَ

Deze aankondigingen die door hātif-djinns werden overgebracht, zijn zowel zeer bekend als talrijk in aantal.

 

Zoals waarzeggers en hātif-djinns zulke berichten hebben aangekondigd, zo hebben eveneens afgodsbeelden en offers, welke aan deze afgodsbeelden werden gebracht, de profeetschap van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām aangekondigd.

 

Bijvoorbeeld, volgens een bekende gebeurtenis heeft een afgodsbeeld uit de stam Māzan met luide stem het volgende geroepen:

هٰذَا النَّبِىُّ الْمُرْسَلُ جَاۤءَ باِلْحَقِّ الْمُنْزَلِ

Op deze wijze kondigde dit afgodsbeeld de profeetschap van Ahmed (saw) aan.

 

De bekende gebeurtenis waarbij Abbās ibn Merdās het geloof had aangenomen, vond als volgt plaats: 

 

Hij had een afgodsbeeld genaamd Dimer in bezit, dat hem een keer als volgt had aangesproken:

اَوْدٰى ضِمَارُ وَكَانَ يُعْبَدُ مُدَّةً قَبْلَ الْبَيَانِ مِنَ النَّبِىِّ مُحَمَّدٍ

Oftewel, “Voordat Muhammed was gekomen, werd ik aanbeden. Nu is de boodschap van Muhammed gekomen en daarom kan een dergelijke dwaling niet meer plaatsvinden.”

 

Omar (ra) hoorde een keer, voor zijn bekering tot de Islam, hoe een offerdier, dat voor een afgodsbeeld werd opgeofferd, het volgende uitriep:

ياَ اٰلَ الذَّبِيحْ اَمْرٌ نَجِيحْ رَجُلٌ فَصِيحْ يَقُولُ لاَۤ اِلٰهَ اِلاَّ اللّٰهُ