De Wonderen van Muhammed (saw)

Op dezelfde wijze getuigde de monnik Bahīra, toen Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām op de leeftijd van twaalf met zijn oom naar Damascus reisde, van een klein wolkje boven zijn hoofd, dat hem schaduw verleende; hij wees ook de anderen daarop.

 

Ook ten tijde voor zijn beroeping tot profeet bemerkte Khadije-i Kubrā op een keer, toen haar bediende genaamd Meysere en Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām terugkeerden van een handelsreis, hoe twee engelen in de gedaante van wolken boven het hoofd van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām zweefden, teneinde hem schaduw te verlenen. Zij deelde dit mee aan Meysere, waarop Meysere antwoordde met: “Tijdens onze gehele reis heb ik hetzelfde waargenomen.”

 

Het zevende voorbeeld: volgens een sahīh overlevering staat het vast dat Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām, nog voor zijn beroeping tot profeet, een keer onder een boom ging zitten. Hoewel de aarde daar onder de boom droog was, werd deze plotseling groen. De takken van de bomen bewogen zich naar beneden, helden over tot boven zijn hoofd en verleenden hem hun schaduw.

 

Het achtste voorbeeld: Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām bracht zijn jeugd door in het huis van zijn oom Ebu Tālib. Wanneer Ebu Tālib en zijn gezin met hem (saw) tezamen aan tafel zaten, dan nuttigden ze met elkaar de maaltijd en raakten ze allen verzadigd. Echter, indien hij (saw) niet aan de maaltijd deelnam, raakten ze niet verzadigd. Ook deze gebeurtenissen zijn zeer bekend geworden en zijn de berichten daaromtrent authentiek.

 

Bovendien heeft Ummu Eymen, degene die Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām gedurende zijn kindertijd verzorgde en zich om hem bekommerde, het volgende verteld: “Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām beklaagde zich nooit over honger en dorst, noch tijdens zijn kinderjaren, noch tijdens zijn volwassen jaren.”

 

Het negende voorbeeld: de bezittingen en de melk uit de geiten waarover zijn zoogmoeder, Halime-i Sa’diye, beschikte, waren in tegenstelling tot die van de overige leden van haar stam zegenrijk en overvloedig. Dit verschijnsel is zeer bekend en authentiek. 

 

Niet eens eenmaal hebben vliegen hem (saw) lastiggevallen. Ze zetten zich niet op zijn gezegende huid neer en kwamen ook niet in aanraking met zijn kledij. Onder zijn nageslacht had Seyyid Abdulqādir Ghilāni deze bijzonderheid ook van zijn grootvader geërfd; ook hij werd nooit door vliegen lastiggevallen.