De Wonderen van Muhammed (saw)
Laten we eens aannemen dat wij een dadelpit in de aarde geplant hebben en dat deze zich tot een machtige dadelpalm met volrijpe vruchten heeft ontwikkeld. Naarmate de tijd verstreek, bleef deze palm verder ontwikkelen en doorgroeien. Of bijvoorbeeld een pauwenei dat geïncubeerd werd en waaruit een kuiken naar buiten kwam. Dat kuiken werd vervolgens een volmaakte, een uit macht samengestelde, vergulde pauw. Naarmate de tijd verstreek, bleef deze verder doorgroeien en werd zij nog prachtiger.
Nu zijn er eigenschappen en verschillende stadia die aan deze pit en aan dit ei toebehoren. Deze pit en dit ei bevatten fijne bestanddelen. Echter hebben de boom en de pauw, die daaruit zijn voortgekomen, in vergelijking met de eenvoud en de kleinheid van de eigenschappen en de kwaliteiten van die pit en dat ei, grote en hoogwaardige eigenschappen en kwaliteiten.
Indien men dus nu de eigenschappen van de pit en van de boom en tegelijkertijd de eigenschappen van het ei en van de pauw wil relateren, dan is het noodzakelijk er op te letten dat men elk moment het oog van het menselijk verstand boven de pit verheft en op de boom richt, en zijn blik van het ei afwendt en naar de vogel richt, opdat het verstand deze eigenschappen, waarvan het heeft vernomen, als aannemelijk ervaart.
Zo niet, zal het verstand indien er wordt gezegd “Ik heb uit een klein dadelpitje tonnen dadels verkregen” of “Dit ei is de sultan van alle vogels in het hemelruim”, geneigd zijn deze uitspraken te loochenen of zelfs te verwerpen.
Inderdaad, op identieke wijze is de menselijkheid van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). vergelijkbaar met deze pit en dit ei. Zijn hoedanigheid, die via de taak van de profeetschap tevoorschijn komt, is daarentegen vergelijkbaar met de Tūba-boom en met de vogel van het paradijs. Bovendien loopt de ontwikkeling ervan continu door. Indien men dus aan deze persoon denkt, die op de markt met een bedoeïen handelt en afdingt, dient men zijn blik van verbeelding te verheffen en tot zijn stralende persoonlijkheid te richten, die de RafrafDe laatste van de vier spirituele vervoermiddelen die de profeet besteeg tijdens de mi’radj. besteeg, DjibrīlEen van de vier grote engelen die wordt geassocieerd met het overbrengen van de goddelijke openbaring aan de profeten. achter zich liet en naar Qāb-i QawseynHet spirituele niveau dat omschreven wordt tussen imkān (al het geschapene) en wudjūb (de essentie, de attributen en de namen van Allah). ging. Anders begaat men ofwel een oneerbiedigheid jegens hem ofwel zal zijn kwaadzuchtige ziel zijn (saw) hoedanigheid, die betrekking heeft op zijn profeetschap, niet geloven.