De Wonderen van Muhammed (saw)

De zesde verwijzing

 

Volgens een betrouwbare overlevering verkondigde de profeet (saw) aan Fatima (ra) het volgende:

اَنْتِ اَوَّلُ اَهْلِ بَيْتِى لُحُوقًا بِى

Hij heeft gezegd dat Fatima (ra) uit zijn huisvolk de allereerste is die hem zal vergezellen na zijn overlijden. Zes maanden later na zijn dood geschiedde dat zoals hij het had verkondigd.

 

En bovendien heeft hij tegen Ebu Zer gezegd:

سَتُخْرَجُ مِنْ هُنَا وَتَعٖيشُ وَحْدَكَ وَتَمُوتُ وَحْدَكَ

Zodoende had de profeet (saw) het bekendgemaakt dat Ebu Zer uit Medina verdreven zou worden, eenzaam zou voortleven en eenzaam in de woestijn zou sterven. Twintig jaar later kwam dit bericht uit zoals hij het had bekend gemaakt. 

 

En bovendien, toen hij een keer in het huis van Ummu Harām, de tante van Enes ibn Malik, uit een dutje ontwaakte, heeft hij met een glimlach het volgende verkondigd:

رَاَيْتُ اُمَّتٖى يَغْزُونَ فِى الْبَحْرِ كَالْمُلُوكِ عَلَى الْاَسِرَّةِ

Toen smeekte Ummu Harām hem: “Bid voor mij opdat ook ik me te midden van hen zal bevinden.” De profeet stelde haar gerust door te zeggen: “Jij zal je onder hen bevinden.” Veertig jaar later vergezelde zij Ūbāde ibn Sāmit, haar man, op zijn tocht naar Cyprus om dat eiland te veroveren. Zij overleed op Cyprus en haar graf werd een bezoekplaats voor moslims. En zoals hij het had bericht, heeft het ook plaatsgevonden.

 

Bovendien, volgens een betrouwbare overlevering, verkondigde de profeet (saw) het volgende:

يَخْرُجُ مِنْ ثَقٖيفَ كَذَّابٌ وَ مُبٖيرٌ