De Wonderen van Muhammed (saw)

Het tweede voorbeeld

 

Na de geslaagde emigratie van de profeet (saw) naar Medina, heeft Ebu Eyyūb el-Ensārī, de gastheer van de profeet, naar aanleiding van een bezoek waarmee de profeet zijn huis eer betoonde, het volgende onder woorden gebracht: “Ik had een tweepersoons maaltijd voor Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en voor Ebu Bekr-i Siddīq bereid.” De profeet verordende:

اُدْعُ ثَلَاثٖينَ مِنْ اَشْرَافِ الْاَنْصَارِ

 

Dertig personen verschenen en aten. Toen verordende de profeet:

اُدْعُ سِتّٖينَ

 

Daarop verschenen er zestig personen, en ook zij aten. Toen verordende de profeet:

اُدْعُ سَبْعٖينَ

 

Daarop nodigde ik nog zeventig personen uit, en ook zij verschenen en aten. Achteraf was er in de kommen nog eten overgebleven. Allen die waren gekomen, namen vanwege dit wonder de Islam aan en legden hun eed van trouw af. Van deze maaltijd voor twee personen hadden honderdtachtig mensen gegeten. 

 

Het derde voorbeeld

 

Het volgende is door verschillende bronnen, zoals die van Omar ibn Khattāb, Ebu Hurayra, Seleme ibn-i Aqwā en Ebu Amrat el-Ensārī afkomstig zijn, overgeleverd: 

 

Tijdens een veldslag had het leger niets meer te eten. Toen wendden de ashāb zich hierover tot Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en hij verordende het volgende: “Verzamel alle levensmiddelen die nog in jullie zadelzakken zijn overgebleven.” Iedereen bracht een klein hoeveelheid dadels tevoorschijn. De grootste hoeveelheid die iemand nog kon bijdragen bestond uit viermaal een handvol dadels. Alle dadels werden op een kleed opgehoopt. Seleme (ra) zei hierover: “Ik schatte dat de omvang van het opgehoopte voedsel niet hoger was dan die van een zittende geit.”