De Wonderen van Muhammed (saw)
Toen sprak Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). een smeekbede uit omwille van zegenrijkheid en zei het volgende: “Laat iedereen zijn kom brengen.” Daarop haasten de ashābDe gelukzalige eeuw van profeet Muhammed (saw). zich en zorgden ervoor dat alle kommen werden gevuld. Er bleef zelfs nog wat eten over. Eén van de ashābDe gelukzalige eeuw van profeet Muhammed (saw). overlevert hierover het volgende: “Vanuit de manier waarop deze zegening zich voordeed, begreep ik dat indien alle bewoners van deze aarde daar zouden verschijnen, dan zou het voedsel eveneens voor iedereen toereikend zijn geweest.”
Het vierde voorbeeld
De Kutūb-u SahīhaDe Betrouwbare Hadith Boeken, in het bijzonder Bukhārī en Muslim, vermelden dat Abdurrahmān ibn Ebu Bekr-i SiddīqEen waarheidsgetrouwe moslim die zijn trouw aan Allah en profeet Muhammed (saw) altijd heeft bewezen. (ra) het volgende heeft gezegd:
We waren met honderddertig ashābDe gelukzalige eeuw van profeet Muhammed (saw). samen met de profeet (saw) op reis. Er werd deeg voorbereid om viermaal een handvol brood te kunnen maken. Ook werd een geit geslacht en gekookt, alleen de lever en de nieren werden gebraden. Ik zweer dat de profeet van dit gebraden vlees voor ieder van die honderddertig ashābDe gelukzalige eeuw van profeet Muhammed (saw). een stuk heeft afgesneden. Vervolgens vulde Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt WesselāmVrede zij met jullieDe Eerbiedwaardige Boodschapper (saw). twee pannen met het gekookte vlees en daaruit aten wij allemaal totdat we volledig verzadigd waren. Achteraf bleef er nog wat van het eten over. Dat overgebleven deel heb ik op een kameel geladen.
Het vijfde voorbeeld
De Kutūb-u SahīhaDe Betrouwbare Hadith Boeken vermelden met zekerheid dat Djābir el-Ensārī in verband met de slag van Ahzāb, de beroemde dag van Khandaq, zwerend het volgende heeft verkondigd:
“Op die dag aten duizend man van viermaal een handvol gerstebrood en van een eenjarige geit. Tevens bleef er nog precies evenveel eten over.”
En Djābir vertelt verder: “Op die dag was het eten in mijn huis bereid. Alle duizend mannen aten van het brood en van het lam en vertrokken weer. Echter, de pan was nog vol en de pan kookte nog steeds, terwijl er van het deeg nog brood werd gebakken. De profeet had in het deeg en over de top van de pan wat speeksel uit zijn gezegende mond gewreven en daarbij een zegenbede uitgesproken.”
Inderdaad, zwerend berichtte Djābir (ra) dit in tegenwoordigheid van duizend personen, waardoor hij hen mede betrok in dit wonder met betrekking tot zegenrijkheid. Dat houdt in dat deze gebeurtenis zeer betrouwbaar aangenomen is, alsof zij door duizend mensen is overgeleverd.