De Wonderen van Muhammed (saw)

Toen nam ik de zadelzak terug, stak mijn hand erin en haalde evenveel dadels tevoorschijn overeenkomstig met het aantal die voor de vraag van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām zich erin bevonden. Ik heb van deze dadels gegeten zolang de eerbiedwaardige boodschapper, Ebu Bekr, Omar en Osman nog in leven waren. Volgens een overlevering vanuit een andere bron zei Ebu Hurayra (ra): “Ik heb van deze dadels nog grote hoeveelheden omwille van Allah uitgedeeld. Later, ten tijde van de moord op Osman, werd deze tas geplunderd.” 

 

Inderdaad, dit wonder dat zich op een merkwaardige massaplaats als het slagveld bij Tabuk heeft voltrokken en dat Ebu Hurayra (ra) -een belangrijke, vastberaden student van Suffe, de heilige medrasa van de leraar van het universum (saw) op wie de gehele wereld trots is, die gezegend was met een smeekbede van de profeet voor de krachtdadigheid van zijn vermogen tot herinneren- ons daarover heeft bericht, bezit dezelfde kracht en zekerheid alsof het gehele leger dit heeft overgebracht.

 

Het zestiende voorbeeld

 

De Kutūb-u Sahīha, in het bijzonder Bukhārī, vermelden volgens qat-ī overlevering het volgende:

 

Ebu Hurayra (ra) volgde Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām met een lege maag naar zijn gelukzalige huis. Daar aangekomen zagen zij dat iemand de boodschapper een kom melk had gebracht. Hierop zei Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām: “Roep iedereen uit Suffe.” Ebu Hurayra (ra) vertelde hierover het volgende: “Ik dacht in mezelf dat ik alle melk alleen zou kunnen opdrinken, ik heb deze nog dringender nodig dan wie dan ook. Echter, omwille van de profeet riep ik iedereen bijeen. Uiteindelijk waren er meer dan honderd mensen aanwezig. Toen gaf de profeet de aanwijzing: “Geef hen dat te drinken.” Daarop liet ik de één na de ander van de melk uit de kom drinken. Totdat ieder van hen er genoeg van had, gaf ik de kom aan de volgende persoon door. Toen zei de profeet:

بَقِىَ اَنَا وَاَنْتَ فَاشْرَبْ

Ik begon te drinken en naarmate ik dronk, zei de profeet “drink verder”, totdat ik na een tijdje zei: “Ik zweer op Zāt-i zul-Djelāl, Die jou met de waarheid heeft gezonden, dat ik niet meer in staat ben nog meer te drinken.”