De Wonderen van Muhammed (saw)

Bovendien zijn de hadithboeken, die ten tijde van de gelukzalige eeuw zijn geschreven, ongeschonden van generatie op generatie doorgegeven tot aan de handen van de geniale imams op het gebied van hadith zoals Bukhārī en Muslim. Uiteindelijk hebben deze imams na uiterst nauwkeurig onderzoek de sahīh ehadith van de andere ehadith onderscheiden en hebben zij deze aan ons onderwezen en overgedragen.

جَزَاهُمُ اللّٰهُ خَيْرًا كَثٖيرًا

 

Inderdaad, dat uit de vingers van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām water stroomde en dat hij daarvan zeer veel mensen heeft laten drinken, berust op mutewātir overleveringen. Dit wonder is overgeleverd door een gemeenschap waarvan het ondenkbaar is dat zij allen overeenstemmen in een leugen. Dit wonder is volstrekt authentiek. Het heeft zich tot driemaal toe in drie zeer grote menigten herhaald. Een groot aantal zeer betrouwbare imams, zoals Bukhārī, Muslim, Imam Mālik, Imam Shu’ayb en Imam Qatāde dragen op grond van betrouwbare overlevering van een aantal beroemde ashāb, zoals van Enes (ra), een bediende van de profeet, van Djābir (ra) en van Ibn-i Mes’ūd (ra), over dat water in overvloedige hoeveelheden vanuit zijn vingers stroomde en hij daarvan een leger liet drinken. 

 

Wij zullen nu negen van de zeer vele voorbeelden van dit soort wonder aangaande geven. 

 

Het eerste voorbeeld

 

De Kutūb-u Sahīha, in het bijzonder Bukhārī en Muslim, vermelden via een sahīh overlevering dat Enes (ra) het volgende heeft gezegd: 

 

Wij bevonden ons met driehonderd man samen met Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām in het gebied genaamd Zewra. Hij verordende ons om de wudū te verrichten voor het asr gebed (het namiddaggebed). Wij hadden daarvoor echter geen water meer. Daarop verzocht hij (saw) ons om een beetje water te brengen, waarop wij dat brachten. Hij dompelde zijn gezegende handen in het water. Vervolgens zag ik dat uit zijn vingers water stroomde, alsof het uit een bron kwam. Al zijn driehonderd ashāb kwamen naderbij, verrichten de wudū en dronken van het water.

 

Zo vertelt Enes (ra) dit voorbeeld aan ons als vertegenwoordiger van die driehonderd man. Is het dan überhaupt mogelijk dat deze driehonderd mannen met dit bericht niet zouden instemmen en daarbij niet instemmend hem niet zouden hebben tegengesproken?