De Wonderen van Muhammed (saw)

De Kutūb-u Sahīha, in het bijzonder Bukhārī, Muslim, Ibn Hibban en Tirmidī, houden op een dermate betrouwbare wijze een keten in stand die terugvoert tot de tijd van de ashāb, waarbij het aantreffen van een overlevering in Bukhārī gelijkwaardig is aan een rechtstreekse overlevering van één van de ashāb der profeet. 

 

Zoals uit de bovenvermelde voorbeelden is op te maken, erkennen de bomen Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en bevestigen zijn profeetschap, bezoeken en begroeten hem, horen zijn bevelen aan en gehoorzamen hem. Indien hierop enkele harteloze en hersenloze schepselen, die zich mensen noemen, hem niet erkennen en niet in hem geloven, zouden zij dan, net zo betekenisloos en zo waardeloos als een stuk brandhout en zelfs nog waardelozer dan een verdroogde boom, het vuur van de hel niet verdienen?

 

De tiende verwijzing

 

Het wonder met betrekking tot bomen wordt verder bevestigd met het wonder ‘het kreunen van de boomstronk’ dat op basis van tewātur is overgeleverd. Waarlijk, het kreunen van een droge boomstronk te midden van een grote menigte in de gezegende moskee van de profeet, vanwege de tijdelijke scheiding van Ahmed (saw), bevestigt en versterkt de hierboven aangevoerde voorbeelden van wonderen met betrekking tot bomen. Immers, deze stronk was ook een boom. Hoewel de andere voorbeelden in hun soort op basis van tewātur zijn overgeleverd, is dit voorbeeld daarentegen in haar afzonderlijkheid op basis van tewātur overgeleverd. De meeste voorbeelden van dergelijke andere wonderen bereiken afzonderlijk het niveau van tewātur niet.