De Wonderen van Muhammed (saw)

Inderdaad, gedurende de khutba in de gezegende moskee steunde Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām tegen een droge boomstronk van een dadelpalm. Later, vanaf het moment dat een minber was opgesteld, besteeg Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām deze minber om daar zijn khutba te houden. Echter, toen hij zijn eerste khutba op de minber wilde houden, begon de stronk opeens te kreunen als een kameel. De gehele aanwezige menigte kon het horen. Pas toen Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām naar de palmstronk toeliep, zijn hand op haar legde, haar toesprak en troostte, hield het gekreun op. Dit wonder van Ahmed (saw) is overgeleverd door talrijke ketenen, vanuit zeer veel bronnen, met de zekerheid van tewātur.

 

Het wonder van ‘het kreunen van de boomstronk’ is inderdaad overal bekend en beroemd en de overlevering ervan berust op tewātur. De leidende imams te midden van de ashāb hebben dit wonder via vijftien verschillende overdrachtsketenen overgeleverd. Het werd door honderden imams van de tābiīn aan de daaropvolgende generaties overgedragen. 

 

Beroemde geleerden onder de ashāb en vooraanstaanden ten aanzien van het overleveren van ehadith hebben zoals Enes ibn Mālik (bediende van de profeet), Djābir ibn Abdullah el-Ensārī (bediende van de profeet), Abdullah ibn Omar, Abdullah ibn Abbās, Sehl ibn Sa’d, Ebu Sa’īd-i Khudrī, Ubey ibn Kā’b, Burayde en Ummu Seleme (de moeder van de gelovigen) hetzelfde wonder aan de umma bericht, waarbij ieder van hen zich aan het begin van verschillende overdrachtsketenen bevindt. De Kutūb-u Sahīha, in het bijzonder Bukhārī en Muslim, vermelden dit wonder dat op tewātur berust met verschillende overdrachtsketenen en dragen dat over aan opvolgende generaties.

 

Voorwaar, Djābir (ra) heeft, volgens de overdrachtsketen die met hem begint, gezegd dat, wanneer Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām in de gezegende moskee de khutba hield, steunde hij op een droge stronk die

جِذْعُ النَّخْلِ

werd genoemd. Nadat de gezegende minber was opgesteld en hij (saw) de khutba daarop hield, kon de stronk dat niet verdragen en begon opeens als een zwangere kameel te kreunen. Enes (ra) heeft, volgens de overdrachtsketen die met hem begint, gezegd dat de stronk als een buffel kreunde waarop de gehele moskee trilde. Sehl ibn Sa’d (ra) heeft, volgens de overdrachtsketen die met hem begint, gezegd dat het gekreun van de stronk het aantal huilende personen te midden van de aanwezigen liet toenemen. Ubey ibn Kā’b (ra) heeft, volgens de overdrachtsketen die met hem begint, gezegd dat de stronk zo intens kreunde dat zijzelf barstte.