De Wonderen van Muhammed (saw)

Het antwoord: de wonderen die hebben plaatsgevonden, kunnen in twee categorieën worden verdeeld. Een gedeelte ervan wordt als bewijs voor de bevestiging van zijn profeetschap getoond en via hem (saw) tot stand gebracht. De kreunende boomstronk valt in deze categorie en vindt alleen plaats als een bewijs om zijn profeetschap te bevestigen, de īmān van de gelovigen te versterken, de huichelaars naar oprechtheid en geloof te leiden en de ongelovigen tot geloof te brengen. Vanwege deze redenen heeft iedereen dat wonder gezien en is er grote waarde aan gehecht om de boodschap ervan verder te verspreiden.

 

Echter, wat de wonderen met betrekking tot voedsel en water betreft, deze vallen meer onder kerama dan wonder, zelfs vallen deze meer onder een gunst dan kerama, en zelfs op basis van behoeftigheid vallen deze meer onder een traktatie van de Barmhartige dan onder een gunst. Hoewel deze ogenschijnlijk een bewijs voor zijn profeetschap vormen en een wonder zijn, vormt de behoefte van het leger aan water de ware reden voor de plaatsvinding ervan. Zoals Allah de Rechtvaardige uit een dadelpit duizend kilo dadels schept, zo trakteert Hij vanuit Zijn onzichtbare schat duizend man met vier handenvol voedsel. Evenzo verschaft Hij water door de vingers van Zijn geweldige commandant, als de rivier Kewther, aan het ijverige leger dat dorst heeft. 

 

Op basis van dit geheim is dus ieder afzonderlijk voorbeeld van de wonderen met betrekking tot voedsel en water niet zo even sterk bekend gemaakt als het wonder met betrekking tot de boomstronk. Niettemin berusten de verschillende voorbeelden van deze beide soorten wonderen in hun totaliteit op tewātur, zoals de kreunende stronk, en bevatten evenveel bronnen. Bovendien kon niet iedereen de zegenrijkheid van het voedsel en het stromen van water vanuit zijn vingers zelf aanschouwen; velen konden alleen het resultaat ervan aanschouwen. Het kreunen van de stronk daarentegen kon iedereen horen; de verspreiding van het bericht daaromtrent vond dan ook op grote schaal plaats. 

 

Indien er wordt gesteld: de ashāb hebben alle houdingen en gedragsvormen van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām met uiterste zorgvuldigheid in zich opgenomen, bewaard en doorgegeven. Waarom worden dan zulke geweldige wonderen slechts met tien à twintig bronnen overgeleverd, terwijl deze met honderd bronnen dienen te zijn overgeleverd? En hoe is het mogelijk dat van Enes (ra), Djābir (ra) en Ebu Hurayra (ra) zoveel overleveringen afkomstig zijn en van Ebu Bekr en Omar zo weinig?