De Wonderen van Muhammed (saw)

Het vierde kind: op een keer bezocht een volgroeid stom kind Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām. Hij (saw) vroeg aan hem: “Wie ben ik?” Het kind dat nog nooit in zijn leven gesproken had, zei 

اَنْتَ رَسُولُ اللّٰهِ

En het begon te praten.

 

Het vijfde kind: Djelāleddīn-i Suyūtī, de grootste imam van zijn tijd die vele malen in een wakkere toestand vereerd is met het gezelschap van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām, heeft met zijn verificatie geciteerd dat een baby, die later met de naam Mubārek-ul Yemāme bekend zou worden, meteen na zijn geboorte naar Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām werd gebracht. Zodra Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām zich tot hem wendde, begon de pasgeborene te spreken en zei

اَشْهَدُ اَنَّكَ رَسُولُ اللّٰهِ

Hierop zei Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām tegen hem BārakAllāh. Vanaf dat moment sprak het kind niet meer totdat het ouder werd. Aangezien dit kind een dergelijk wonder van Muhammed (saw) had ervaren en de profeet (saw) voor hem een smeekgebed had verricht, werd hij later bekend met de naam ‘Mubārek-ul Yemāme’.

 

Het zesde kind: op een keer onderbrak een ongemanierde jongeling het gebed van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām door vlak voor hem te passeren. Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām zei

اَللّٰهُمَّ اقْطَعْ اَثَرَهُ

Nadien was deze jongeling niet meer in staat te lopen, bij wijze van bestraffing voor zijn slecht gedrag.

 

Het zevende kind: tijdens een maaltijd kwam een vrouw met een infantiele gemoedstoestand en een gebrek aan gevoel voor schaamte om een hap van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām te vragen. Hij bood haar wat voedsel aan, maar zij zei: “Nee, ik wil het voedsel hebben dat je nu in je mond hebt.” Toen gaf hij haar ook dat voedsel. De zeer schaamteloze vrouw veranderde, nadat ze de hap had gegeten, in de meest beschroomde vrouw van Medina en bezat te midden van alle vrouwen in Medina meer fatsoen dan wie dan ook.