De Wonderen van Muhammed (saw)

De vijftiende verwijzing

 

Evenals de stenen, de bomen, de maan en de zon hem herkenden en via het weergeven van een wonder zijn profeetschap bevestigden, werden ook zijn gezegende persoonlijkheid en zijn profeetschap door de dieren, de doden, de engelen en de djinns herkend en bevestigd. Aangezien zich bij ieder van hen met betrekking tot zijn eigen soort een wonder manifesteerde, werd hiermee aangetoond dat zij hem (saw) herkenden en zijn profeetschap bevestigden. Deze vijftiende verwijzing bestaat uit drie onderdelen.

 

Het eerste onderdeel

 

De dieren herkenden Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en gaven een wonder weer. Dit onderdeel bevat vele voorbeelden. We zullen hier niet meer dan enkele voorbeelden behandelen, voor zover ze mashhūr zijn en voor zover ze op mānewī tewātur berusten, oftewel door de onderzoekende imams zijn erkend of door de umma zijn aanvaard.

 

De eerste soort gebeurtenis: deze gebeurtenis is zo bekend geworden dat zij in de nabijheid van mānewī tewātur komt. 

 

Terwijl Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām en Ebu Bekr-i Siddīq (ra) zich in de grot van Hira schuilden om zich voor de achtervolgers te redden, posteerden twee duiven als twee wachters wakend voor de ingang van de grot en versluierde een spin met haar dichte web de ingang. 

 

Toen Ubey ibn Khalef, een leider van Quraish en die later in de slag van Bedr eigenhandig door Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām gedood zou worden, de grot zag, wilden enkele vrienden van hem in de grot treden. Hierop zei Ubey: “Wat voor zin heeft het om naar binnen te kijken? Er bevindt zich hier een spinnenweb alsof het voor de geboorte van Muhammed is geweven. En ook die twee duiven die jullie daar zien, zouden daar niet blijven zitten als iemand daarbinnen aanwezig zou zijn.”

 

Eveneens vermeldt imam Djelīl ibn Wehab dat een gezegende groep duiven tijdens de verovering van Mekka boven het hoofd van Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām vliegend een schaduw hadden verleend.

 

Bovendien heeft Aishe-i Siddīqa (ra) volgens een sahīh overlevering het volgende bericht: “Wij hadden in ons huis een vogel. Wanneer Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām aanwezig was, bleef deze altijd rustig op haar plaats zitten. Echter, zodra Rasūl-i Ekram Aleyhissalāt Wesselām was vertrokken, begon de vogel rusteloos heen en weer te trippelen en voortdurend rond te fladderen.” Dus de vogel herkende de profeet (saw) en bleef kalm, bedaard in zijn aanwezigheid.