Éne (Het Ik): Het Grote Toevertrouwde
Wanneer èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. zijn taak op deze manier vervult, laat het zijn denkbeeldige heerschappij en fictieve eigenaarschap, die niet meer dan vergelijkingsmaatstaven zijn, los. Hij zegt:
لَهُ الْمُلْك وَلَهُ الْحَمْدُ وَلَهُ الْحُكْمُ وَاِلَيْهِ تُرْجَعُونَ Aan Hem behoort het rijk, en aan Hem komt alle lof toe. Het oordeel is van Hem, en tot Hem zullen jullie terugkeren
Hij aanvaardt zijn ware opdracht om Allah te aanbidden en stijgt op naar de positie van ahsen-i taqwīmHet in de beste gedaante, zowel uiterlijk als innerlijk, met de meest waardevolle eigenschappen geschapen zijn, dat het hoogste niveau van al het geschapene inhoudt..
Maar als èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. de wijsheid achter zijn schepping vergeet, zijn oorspronkelijke taak achterwege laat en zichzelf als de ware eigenaar beschouwt, verraadt het de amanahHet toevertrouwde. Zodoende behoort het tot degenen die beschreven worden in het vers:
وَقَدْ خَابَ مَنْ دَسّٰيهَا Hij die zijn ziel in zonde dompelt, is verloren gegaan. – De Koran91:10
Inderdaad, dit gezicht van èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. is de bron waaruit alle vormen van afgoderij, kwaad en dwaling ontspruiten. Hierdoor deinsden de hemelen, de aarde en de bergen terug en vreesden zij zelfs voor een denkbeeldige vorm van afgoderij.
Inderdaad, èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. is niet meer dan een dunne elifDe eerste letter van het Arabische alfabet, heeft een numerieke waarde van 1; ا, een draad, een denkbeeldige grens. Als zijn aard niet wordt doorzien, dan ontkiemt het onder de grond van onwetendheid en groeit het geleidelijk dikker, waarna het zich uitbreidt over het gehele menselijke bestaan en het opzwelt als een enorme draak die het menselijk lichaam volledig opslokt. Zo wordt de hele mens, met al zijn verfijnde en spirituele vermogens, als het ware één met zijn ego.
Vervolgens krijgt èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. kracht door de èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. van zijn soort – oftewel door zichzelf superieur te wanen ten opzichte van andere schepselen, enkel omdat hij als mens is geschapen.[3] Berustend op èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. van zijn soort verzet èneHet ik; de kern van de mens die de grondslag vormt voor het toe-eigenen van iets – zoals bezit, identiteit en eigenschappen – aan het zelf. zich, net als de duivel, tegen de bevelen van Sāni-i zul-DjelālAllah, Die met uiterst kunstzinnigheid schept en Wiens grootheid en verhevenheid grenzeloos is.. Vervolgens neemt het zichzelf als maatstaf, vergelijkt iedereen en zelfs alles met zichzelf en verdeelt het rijk van Allah over hen en de oorzaken.
Zodoende vervalt het in een enorme vorm van afgoderij en weerspiegelt het de betekenis van het vers:
اِنَّ الشِّرْكَ لَظُلْمٌ عَظٖيمٌ Afgoderij is inderdaad een groot onrecht. – De Koran 31:13
[3] Zoals ook zichtbaar bij racisme: superioriteitswaan puur vanwege de soort waartoe men behoort.