Qàder (Goddelijke Beschikking)

Aangezien de mens door zijn ongeloof en zonden aan de kant van vernietiging staat, kan hij met een kleine handeling enorme schade aanrichten. Daarom hebben de gelovigen de grote steun en hulp van Allah nodig tegenover hen.

 

Stel dat er tien sterke mannen verantwoordelijk zijn voor het beschermen en herstellen van een huis. Indien een ondeugend kind zou proberen het in brand te steken, dan zouden die mannen zich genoodzaakt voelen om de voogd van dat kind, of zelfs de sultan, om steun en hulp te verzoeken. Evenzo hebben gelovigen veel steun en hulp nodig om stand te houden tegen zulke onbeschaamde en opstandige mensen.

 

Kortom, als iemand die spreekt over qàder (de goddelijke beschikking) en de vrije wil een volmaakte gelovige is, die beseft dat hij zich altijd onder het toezicht van Allah bevindt, dan vertrouwt hij zowel het universum als zichzelf toe aan Allah en weet hij dat alles onder Zijn bestuur valt. In dat geval heeft hij het recht om over qàder en de vrije wil te spreken. Aangezien hij alles, inclusief zichzelf, toeschrijft aan Allah, accepteert hij zijn verantwoordelijkheid door zijn daden op basis van zijn vrije wil te erkennen. Hij erkent dat zonden uit zichzelf voortkomen en verheerlijkt Allah. Zo blijft hij binnen de grenzen van dienaarschap en neemt hij zijn verantwoordelijkheid. Bovendien houdt hij qàder in gedachten, opdat hij niet hoogmoedig wordt over zijn volmaaktheden en goede daden, en zet hij zijn arrogantie om in dankbaarheid. Wanneer hij door een tegenslag wordt getroffen, ziet hij daarin qàder en oefent hij zich in geduld.

 

Als iemand die spreekt over qàder (de goddelijke beschikking) en de vrije wil echter een onachtzaam persoon is, dan heeft hij geen recht om hierover te spreken. Want zijn nafs-i emmāra schrijft, door onachtzaamheid of dwaling, het universum toe aan oorzaken. Hij kent datgene toe aan hen wat aan Allah toebehoort en eigent zichzelf aan zichzelf toe. Hij schrijft zijn daden toe aan zichzelf en aan deze oorzaken en schuift vervolgens de verantwoordelijkheid en schuld op qàder af. In dat geval wordt het zinloos om de vrije wil, die uiteindelijk aan Allah toebehoort, en qàder, die pas op het einde in overweging moet worden genomen, te bespreken. Het wordt slechts een list van de nefs om zich volledig te onttrekken aan verantwoordelijkheid en schuld, wat de wijsheid achter qàder en de vrije wil tegenspreekt.